3.3 Stromingen in de politiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

3.3 Stromingen in de politiek

LINKS

RECHTS

PVV

VVD

SP

GL

FVD

PVDA

SGP

PVDD

Zet in de goede volgorde, van links naar rechts.

In deze les

• Instructie paragraaf 3
• Nakijken
• Maken
• 
  
• Lesdoel: Aan het eind van de les weet je wat de liberale, socialistische en christen-democratische stromingen inhouden. 

Begrippen:

• Politieke stroming
• 
  
• Liberalisme / economische vrijheid, persoonlijke vrijheid
• 
  
• Sociaal-democratie / solidariteit, gelijkwaardigheid
• 
  
• Christen-democratie / christelijk geloof 
• 
  
• Populistische partijen

Economische vrijheid & vrije markt economie:

De overheid bemoeit zich zo min mogelijk met de economie:

- Makkelijker een eigen bedrijf oprichten.
- Makkelijker werknemers ontslaan.

Liberalen zijn voor persoonlijke vrijheid. Geef twee eigen voorbeelden:

Welke politieke stroming is voor ingrijpen van de overheid in de economie?

1. Liberalisme
2. Christendemocratie
3. Sociaaldemocratie

"De overheid moet zorgen voor veiligheid en zich verder niet te veel met mensen bemoeien."

1. Sociaaldemocratie
2. Christendemocratie
3. Liberalisme

Ik voel mij het meest aangetrokken tot:

Liberalisme

Sociale democratie

Bedenk een waarde en/of een norm van een christelijke partij:

Oftewel simpele oplossingen voor complexe problemen:

Corona? Bestaat niet!

Nederland vol? Grenzen dicht! 

One-issue-partijen

One-issue-partijen stellen één aspect van de samenleving centraal. 

Ik voel mij het meest aangetrokken door:

Liberalisme

Sociaal-democratie

Christen-democratie

Populisme

One-Issue Partij

Maken:

H.3.3: "Stromingen in de politiek"

Vragen? Schuif aan voor de verlengde instructie