This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
3A4 laatste les H8
Slide 1 - Slide
3a4
docent
Jonas
Levi
Thomas
Maurits
Wieger
Sophie
Hirad
Julia
Luca
Sarit
Bilal
Janna
Jip
Karlijn
Kimon
Nicole
Lara
Sil
Jeffrey
Omar
Stientje
Jackie
Gijs
Felien
Bobbie
Jasper
Isis
Obaidah
Elin
Brent
Slide 2 - Slide
3a4
docent
Hirad
Jeffrey
Stientje
Sarit
Maurits
Omar
Janna
Lara
Wieger
Gijs
Jackie
Nicole
Luca
Kimon
Felien
Elin
Jip
Brent
Jonas
Levi
Jasper
Isis
Bobbie
Sophie
Bilal
Thomas
Julia
Karlijn
Obaidah
Sil
Slide 3 - Slide
Programma
Herhaling
testjezelf
Aan de slag!
Toetsbespreken
Atlas oefenen
Samenvatting maken
oefenopgaves maken
Slide 4 - Slide
Waar ging vorige les over?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Verbanden hfd 8
In centrum landen is er lage/negatieve bevolkingsgroei, grote vraag naar voedsel per persoon, hoog watergebruik per persoon, hoog het energiegebruik per persoon.
Leg uit met deze begrippen: vruchtbaarheidscijfer, migratiesaldo; voedselvoetafdruk, intensieve landbouw; watervoetafdruk in eigen land en in buitenland; productie, consumptie, transport.
Slide 7 - Slide
Noem de 5 factoren die het leven op aarde mogelijk maken
Slide 8 - Open question
Natuurlijk broeikaseffect
Zwaarte-
kracht
Water
Voedsel
Dampkring
Aquifer
Kringloop
Methaan
Houdt gassen in de dampkring
groene revolutie
Zorgt voor leefbare temperatuur
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Drag question
Centrum
Periferie
Semi-periferie
Slide 11 - Drag question
Vergrijzing
Bevolkingsexplosie
bevolkings-groei neemt af
Slide 12 - Drag question
Intensieve landbouw
Extensieve veeteelt
Specialisatie
grond minder vruchtbaar
Schaalvergroting
Monocultuur
In uitgestrekte gebieden
Slide 13 - Drag question
Leg in je eigen woorden uit wat de Groene Revolutie is
Slide 14 - Open question
Evapotranspiratie
Condensatie
Verdamping
Korte kringloop
Slide 15 - Drag question
Zijn er nog specifieke onderdelen van de stof waar je vragen over hebt?
Slide 16 - Open question
Aan de slag!
Maak huiswerkopaven af: individueel, stilte
Maak atlasoefenvragen (teams): individueel, stilte
Maak zelftoets (online lesmethode): individueel, stilte
Maak je eigen samenvatting: individueel, stilte
Toetsbespreking: klassikaal
Huiswerkcheck
Slide 17 - Slide
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
a) Eerste medicijnen en vaccins komen beschikbaar voor een groot deel van de bevolking
b) De bevolking is sterk vergrijsd.
c) Steeds meer vrouwen volgen een hogere opleiding.
d) Er zijn regelmatig hongersnoden en epidemieën.
e) De bevolking neemt alleen een klein beetje toe doordat mensen steeds ouder worden.
Slide 18 - Drag question
2. Noem de twee fases van het demografisch transitiemodel waarin de bevolking het meest toeneemt. Geef een reden waarom dan de bevolking het meest toeneemt.
A
2+3 want daar is de enige fase waar geen vergrijzing of rampen zijn
B
3+4, want daar herstelt de bevolking zich, dus het geboortecijfer hard omhoog
C
2+ 3 want het geboortecijfer ligt hoog en sterftecijfer laag
D
2+3, want in die fasen is het sterfteoverschot laag en de bevolkingsgroei hoog
Slide 19 - Quiz
8. De CO2 uitstoot per bewoner is in China hoger dan in andere semi-periferie landen. Beredeneer vanuit de economische dimensie op mondiaal schaalniveau waarom de CO2 uitstoot per inwoner in China hoger is dan in andere semi-periferie landen.
3
A
omdat in China alles goedkoop is vergeleken met wat mensen verdienen
B
Het land verdiend veel met fabrieken die producten maken. Die fabrieken stoten veel CO2 uit, waardoor gemiddelde CO2 uitstoot per inwoner hoger is dan andere SP landen.
C
omdat in China veel industriegebieden zijn, zijn er dus ook veel fabrieken die veel CO2 uitstoten. Die industriegebieden zijn niet veel in andere landen.
D
omdat china heeft ook meer inwoners dan meeste landen
Slide 20 - Quiz
De CO2 uitstoot per bewoner is in China hoger dan in andere semi-periferie landen. Beredeneer hoe outsourcing de CO2 uitstoot per inwoner in China vergroot en in de VS verkleint.
4
A
Bij outsourcing gaan veel naar een ander land. Ze reizen dan bijv met vliegtuig en stoten veel CO2 uit.
B
China krijgt steeds rijkere inwoners, rijken stoten meer uit. In Amerika neemt de rijkheid af, veel arme mensen emigreren naar Amerika.
C
Door outsourcing geeft America veel werk aan China, vooral fabrieken worden daar neergezet. Die fabrieken stoten veel uit. Doordat de VS die fabrieken in China zet word er minder geproduceerd in de VS, dus minder CO2 daar.
D
In China word er veel gewerkt aan de export en vervolgens stoten de voertuigen veel CO2 uit. In de VS worden dingen meer voor import gemaakt. Er zijn dan niet veel voertuigen.