This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wereldeconomie leerdoelen hoofdstuk 1
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Synoniem voor wereldwijd handelsverkeer
A
globalisering
B
Multinational
C
protectionisme
D
Concurrentiepositie
Slide 7 - Quiz
Waarom is er internationale handel?
Producten kunnen het best en het goedkoopst gemaakt worden in bepaalde landen vanwege:
de natuurlijke omstandigheden (klimaat, grondstoffen)
de loonkosten per product
de infrastructuur.
historische omstandigheden.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Karin en Peter werken als (brom)fietsreparateur. In de tabel staat hoeveel brommers / fietsen ze per dag kunnen maken. Wat zijn de opofferingskosten van Karin?
A
1 fiets 'kost' 2 brommers
B
1 fiets 'kost' 1,33 brommer
C
1 brommer 'kost' 2 fietsen
D
1 brommer 'kost' 0,5 fiets
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Twee beweringen: 1. Specialisatie van landen leidt tot meer internationale handel. 2. Meer internationale handel leidt tot meer specialisatie van landen.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Maak opdracht 1.13
10 minuten
Slide 30 - Slide
Vrijhandel
PB = binnenlandse prijs
PW = prijs wereldmarktprijs
Binnenlands aanbod = HA
Binnenlandse vraag = HV
Import = HV - HA
Consumentensurplus
ABC
Producentensurplus
D
Slide 31 - Slide
Volledige protectie
Import is verboden
Evenwichtsprijs en hoeveelheid ontstaat weer
Consumentensurplus
A
Producentensurplus
B,D
Welvaartsverlies
C
Slide 32 - Slide
Volledige protectie is vaak niet realistisch
Consumentensurplus
A
Producentensurplus
B,D
Overheidssurplus
C (ontvangsten belasting)
Welvaartsverlies
D, E
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Wat is de minst vergaande samenwerkingsvorm?
A
Douane-unie
B
Gemeenschappelijke markt
C
Economische unie
D
Vrijhandelsgebied
Slide 37 - Quiz
Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid. Daarover gaan de volgende zinnen. 1 Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om goedkoper te produceren. 2 Het wordt voor bedrijven makkelijker om in een ander land te produceren. 3 Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan. Wat is de juiste volgorde?
A
Globalisering → 1 → 3 → 2 → werkloosheid
B
Globalisering → 2 → 1 → 3 → werkloosheid
C
Globalisering → 3 → 2 → 1 → werkloosheid
D
Globalisering → 2 → 3 → 1 → werkloosheid
Slide 38 - Quiz
Maak opdracht 1.14 t/m 1.19
Zelftest bewaren voor oefenen SE!
Slide 39 - Slide
Klaar
Lees 'In een handelsoorlog met China verliest uiteindelijk iedereen' uit De Correspondent