Trede 18 week 2

Trede 18 - week 2-SCHRIJVEN
verkleinwoorden - stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden-kahoot
letterlijk-figuurlijk taalgebruik - filmpje en opdracht
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Trede 18 - week 2-SCHRIJVEN
verkleinwoorden - stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden-kahoot
letterlijk-figuurlijk taalgebruik - filmpje en opdracht

Slide 1 - Slide

Het verkleinwoord van een woord dat eindigt op -a, -u, -o of -é, krijgt een dubbele klinker:
Uutje, Ootje, Eetje en Aatje wonen samen in een straatje!
Maar....
kiwi = kiwietje 
ski= skietje
baby'tje

Slide 2 - Slide

stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Eindigen meestal op een - N
Behalve de leenwoorden uit een andere taal:
plastic tas
aluminium
suède 

Slide 3 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik 
De drie V's...

Slide 4 - Slide

Waarom zou je gebruik maken van beeldtaal en figuurlijk taalgebruik?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik 
Versterken
Verfraaien
Variëren
 

Slide 7 - Slide

Julia is verliefd. In haar buik lijkt het wel alsof...

Slide 8 - Open question

Mijn zusje is in paniek ze schreeuwt en krijst. Ze lijkt wel een...

Slide 9 - Open question

Hij heeft een beker gewonnen. Hij glundert en is zo trots als...

Slide 10 - Open question

Ik heb de hele dag nog niks gegeten. Ik heb honger als een...

Slide 11 - Open question

Ik heb de hele nacht niet geslapen. Ik ben zo moe als een...

Slide 12 - Open question