This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Good afternoon!
How are you doing today?
I am so glad you are here today!
What date is it today?
What day is it today?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Vandaag-Today-Voorbereiding voor het PW.
Wat/What? Herhaling Grammar Past Simple
Waar/Where? CB 2.3/ 2.4 p 88
Hoe/How? 1 -Instructie-Teacher
2-Quizvragen
3-Opdrachten uit het WB :
-Catch up Ex.3, 4 p.76,77
-Self-Test E, F p.72,73
Slide 3 - Slide
aan het einde van de les :
-je weet wat Past Simple is en wanneer je het gebruikt;
-je weet hoe je het werkwoord in Past Simple moet zetten;
-je weet het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden in Past Simple
Slide 4 - Slide
Past Simple
The past simple
Slide 5 - Slide
Past Simple
regelmatige werkwoorden
regular verbs
het hele werkwoord +ED
Past Simple
onregelmatige werkwoorden
irregular verbs
eigen vorm ( CB p.88, 2de rij)
Slide 6 - Slide
onregelmatige werkwoorden-
irregular verbs
CB 2.4 p.88
Teacher Pupils (2 min)
Pupils Pupils (3 min)
5 min
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
past simple of '(to) feel'(onreg.ww)
A
feeled
B
felt
C
fell
Slide 10 - Quiz
past simple of '(to) wash'
A
washed
B
washing
C
wash
D
washeed
Slide 11 - Quiz
past simple of ' (to) see' (onreg.ww)
A
seed
B
saw
C
seen
Slide 12 - Quiz
past simple of '(to) take' (onreg.ww)
A
taked
B
taken
C
took
D
takked
Slide 13 - Quiz
Past Simple van (to) try You ...... very hard.
A
try
B
tries
C
tried
D
tryed
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
(-)Maak een ontkennende zin van:
I visited my dad yesterday.
Zoek het werkwoord op............................................................
Kijk in welke tijd het staat........................................................
Zet het ww in de tegenwoordige tijd(regelmatige ww- haal -ed- weg/ onregelmatige ww kijk naar de eerste rij van het ww.)...................................
Zet did not voor het ww in de tegenwoordige tijd............
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Hoe maak je de past simple ontkennend?
A
ww+ed
B
did not + hele ww
C
hele ww
D
did not + ww+ed
Slide 18 - Quiz
Mark lost his key two days ago.
A
Mark did not lost his key two days ago.
B
Mark did not lose his key two days ago.
Slide 19 - Quiz
Maak de zin ontkennend(Past Simple): My mother ate all my cookies last night.
Slide 20 - Open question
Maak de zin ontkennend(Past Simple) Shirley (not - to feed) her horse yesterday.
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
(?)Maak een vragende zin van:
I visited my dad yesterday.
Zoek het werkwoord op............................................................
Kijk in welke tijd het staat........................................................
Zet het ww in de tegenwoordige tijd(regelmatige ww- haal -ed- weg/ onregelmatige ww kijk naar de eerste rij van het ww.)...................................
Zet Did aan het begin van de zin en daarna gebruik jehet ww in de tegenwoordige tijd............
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
He had a headache.
A
Did he had a headache?
B
Had he a headache?
C
Did he have a
headache?
D
Did he having a headache?
Slide 26 - Quiz
He jumped very far.
A
Did he jumped very far?
B
Jumped he very far?
C
Jump did he far very?
D
Did he jump very far?
Slide 27 - Quiz
Samantha heard a beautiful song.
A
Did Samantha heard a beautiful song?
B
Heard Samantha a beautiful song?
C
Did Samantha hear a beautiful song?
D
Does Samantha hear a beautiful song?
Slide 28 - Quiz
My mother worked in a snackbar.
A
Worked my mother in a snackbar?
B
Did my mother work in a snackbar?
C
Did my mother worked in a snackbar?
D
Did working snackbar my mother?
Slide 29 - Quiz
They waited for the bus. ____________ for the bus?
Slide 30 - Open question
She scored a goal. __________ a goal?
Slide 31 - Open question
He carried a bag. __________ a bag?
Slide 32 - Open question
?
Weet je wat Past Simple is en wanneer je het gebruikt?
Weet je hoe je het werkwoord in Past Simple moet zetten?
Weet je het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden in Past Simple?
Slide 33 - Slide
Past Simple Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Ik weet het niet
Slide 34 - Quiz
PAST SIMPLE: in welke zin wordt de past simple gebruikt?
A
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.
Slide 35 - Quiz
Past Simple:
Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
Ik weet het niet
Slide 36 - Quiz
She played the piano.
A
Present Simple
B
Past Simple
Slide 37 - Quiz
Waar hoort dit signaalwoord bij:
Yesterday
A
Past Simple
B
Present Simple
Slide 38 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden voor de Past simple?
A
now, at the moment
B
last week, in 1962, three years ago
C
always, ever, never, often, usually, every day
D
Ik weet het niet
Slide 39 - Quiz
Waar vind je de vormen van Past Simple van onregelmatige werkwoorden?
Slide 40 - Open question
Huiswerk controle
opdrachten uit het WB:
Unit 2 Catch up:Ex 5 p.77
Self-test:1-G p.73
2- Vocabulary A,B p.71
3-Phrases H p.74
Slide 41 - Slide
Opdrachten uit het WB :
-Catch up Ex.3, 4p.76,77
-Self-TestE, Fp.72,73
Opdrachten uit het CB:
Grammar 2.3 p.88
2.4 p.88
iPad:
-Oefenen met woordjes / zinnen
-magister
-leermiddelen
-Engels
-2kgt
-Unit 2
Slide 42 - Slide
Maak de zin ontkennend(Past Simple): You were very angry yesterday.
Slide 43 - Open question
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Maak ontkennend (-) in past simple (verleden tijd): They (to be) in time this morning.