Rechtsstaat Deel I oefentoets

Oefentoets Rechtsstaat
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets Rechtsstaat

Slide 1 - Slide

In Nederland is de rechtspraak opgedragen aan onafhankelijke rechters. Waarom moet een rechter onafhankelijk zijn? Noem twee redenen.

Slide 2 - Open question

Hoe wordt de onafhankelijkheid van rechters gewaarborgd? Noem twee manieren.

Slide 3 - Open question

In Nederland zijn rechters onafhankelijk. Toch mogen zij niet zomaar de straffen opleggen die zíj zouden willen. Waarom mogen rechters een strafmaat niet helemaal zelf bepalen?

Slide 4 - Open question

De officier van justitie eiste een hogere straf dan de rechter uiteindelijk gaf.
De rechter kan afwijken van de eis van de officier van justitie omdat:
A
rechters elke straf mogen geven die zij maar willen.
B
de twee verdachten ontkenden.
C
de officier van justitie onafhankelijk is.
D
de rechter onafhankelijk is.

Slide 5 - Quiz

Stelling: De officier van Justitie mag WEL / NIET beslissen of er een rechtszaak tegen een verdachte komt, omdat….

typ: wel / niet en omdat......

Slide 6 - Open question

Noem twee redenen voor een Officier van Justitie om over te gaan op seponeren.

Slide 7 - Open question

De verhouding tussen overheid en burgers staat centraal in het:
A
staatsrecht.
B
ondernemingsrecht.
C
bestuursrecht.
D
privaatrecht.

Slide 8 - Quiz

Een jongen verkoopt zijn scooter aan een klasgenoot, maar deze weigert daarna te betalen. Dit is een zaak voor het:
A
strafrecht.
B
burgerlijk recht.
C
staatsrecht.
D
bestuursrecht.

Slide 9 - Quiz

Stel, de tbs-regeling heeft niet het beoogde effect.
Welke macht binnen de trias politica beslist dan of deze regeling moet worden veranderd of afgeschaft?
A
De wetgevende macht.
B
De uitvoerende macht.
C
De rechterlijke macht.
D
Volgens de ‘checks and balances’: de drie machten samen

Slide 10 - Quiz

De officier van justitie heeft onvoldoende bewijs gevonden tegen een inbreker. Hij zal vrijwel zeker:
A
de zaak seponeren.
B
een transactie voorstellen.
C
de verdachte vervolgen.
D
de zaak teruggeven aan de rechter.

Slide 11 - Quiz

In de criminologie en psychologie bestaat een aantal theorieën over de oorzaken van crimineel gedrag.

Leg de rationele-keuzetheorie in je eigen woorden uit.

Slide 12 - Open question

Voor welke soort criminaliteit kan de rationele-keuzetheorie vooral een verklaring geven?

Slide 13 - Open question

In de criminologie en psychologie bestaat een aantal theorieën over de oorzaken van crimineel gedrag.
Een jongen is extreem agressief en kan zich bij ruzies niet beheersen. Geef een verklaring voor zijn gedrag vanuit de zelfcontroletheorie.

Slide 14 - Open question

b. Geef ook een verklaring voor zijn gedrag vanuit de sociobiologie.

Slide 15 - Open question

Als drugsdealer kunnen jongeren veel geld verdienen. Dat geld besteden ze vaak aan dure kleding, sieraden, uitgaan en een patserige auto.
Welke theorie over de oorzaken van crimineel gedrag verklaart het beste waarom ze dealer worden? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open question

Geef een voorbeeld van een klassiek grondrecht. Leg uit waarom dit een klassiek grondrecht is.

Slide 17 - Open question

Grondrechten kunnen botsen.
Als Tweede Kamerlid Geert wilders roept dat hij minder, minder, minder Marokanen wil, botsen de grondrechten Gelijkheidsbeginsel en Vrijheid van Meningsuiting. Hoe wordt bepaald welk grondrecht bepalend is?

Slide 18 - Open question

Wilders moest voor de rechter verschijnen. Hoe is dat een uiting van de Trias Politica?

Slide 19 - Open question

In een totalitair regime roept een rechter: ik maak hier de regels! Hoe merk je aan de net-beschreven-situatie dat er in dat totalitair regime geen trias politica is?

Slide 20 - Open question

Als iemand wordt opgepakt door de politie is deze persoon verdacht van een misdrijf. Waarom is deze persoon verdacht, en nog niet schuldig?

Slide 21 - Open question