Week 50 2HV Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Les 11 december

Ga op je plaats zitten

Pak je spullen

Log alvast in met de code linksonder

In stilte werken tot 12:55

• maken opdr. 8 + 10 + 11 vanaf blz. 52

Programme

récapitualtion

Programme du jour

Grammaire

des excercises

récapitulation

Programme du jour

Grammaire

- zinnen vragend maken

- uitleg + LessonUp

- gebruik WB blz. 26 bij de uitleg om te spieken

Zelfstandig werken

- TB blz. 26 en WB opdr. 13c+d + 14 + 15 blz. 56

Een vraag stellen

Eindelijk! Een onderdeel waar je bijna geen fouten in kan maken!!!!

En dat op 3 manieren!

Een vraag stellen

Zonder vraagwoord
Drie manieren:

1: Gewone zin vragend uitspreken: Tu es malade?

2: Est-ce que + gewone zin: Est-ce que tu es malade?

3: Omkering (inversie) van ow & pv: Es-tu malade?

Een vraag stellen

Met vraagwoord

Vraagwoorden:

où (waar) - quand (wanneer) 

comment (hoe) - combien (hoeveel)

pourquoi (waarom) - qui (wie)

qu'est-ce que (wat)

Waar

Wanneer

Hoe

Hoeveel

Waarom

Wie

Wat

où

quand

comment

combien

pourqoui

qui

qu'est-ce que

Een vraag stellen

Met vraagwoord - vier manieren:

1: Vraagwoord + est-ce que + gewone zin:
Quand est-ce que tu étais malade?

2: Gewone zin + vraagwoord: Tu étais malade quand?

3: Vraagwoord + gewone zin: Quand tu étais malade?

4: Vraagwoord + inversie: Quand étais-tu malade?

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Sommes-nous néerlandais?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Est-ce que vous payez l'addition?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Paul et Virginie sont en vacances?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Manges-tu de la viande?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Pourquoi tu aimes danser?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Wat betekent "combien"?

1. hoeveel
2. hoe
3. waarom
4. wanneer

Wat betekent "qu'est-ce que"?

1. wanneer
2. wat
3. waarom
4. waar

Wat betekent "où"?

1. wanneer
2. wat
3. waarom
4. waar

Maak de volgende zin vragend door inversie te gebruiken:
Elles sont anglaises

Maak een vraag met het vraagwoord comment + inversie:
Tu vas en France

Zelfstandig werken

TB blz. 26 en WB opdr. 13c+d + 14 + 15 blz. 56

in stilte werken. 

Volgende les

Nakijken opdrachten 13cde + 14 + 15

Phrases-clés

Uitspraak

Les 13 december

Ga op je plaats zitten

Pak je spullen

Log alvast in met de code linksonder

In stilte werken tot 10.10

• afmaken opdr. 13cde + 14 + 15 vanaf blz. 56

Programme

récapitualtion

Programme du jour

Phrases-clés

des excercises

récapitulation

Een vraag stellen

Zonder vraagwoord
Drie manieren:

1: Gewone zin vragend uitspreken: Tu es malade?

2: Est-ce que + gewone zin: Est-ce que tu es malade?

3: Omkering (inversie) van ow & pv: Es-tu malade?

Een vraag stellen

Met vraagwoord

Vraagwoorden:

où (waar) - quand (wanneer) 

comment (hoe) - combien (hoeveel)

pourquoi (waarom) - qui (wie)

qu'est-ce que (wat)

Een vraag stellen

Met vraagwoord - vier manieren:

1: Vraagwoord + est-ce que + gewone zin:
Quand est-ce que tu étais malade?

2: Gewone zin + vraagwoord: Tu étais malade quand?

3: Vraagwoord + gewone zin: Quand tu étais malade?

4: Vraagwoord + inversie: Quand étais-tu malade?

Waar

Wanneer

Hoe

Hoeveel

Waarom

Wie

Wat

où

quand

comment

combien

pourqoui

qui

qu'est-ce que

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Sommes-nous néerlandais?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Est-ce que vous payez l'addition?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Paul et Virginie sont en vacances?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Pourquoi tu aimes danser?

1. gewone zin vragend makend
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Wat betekent "qu'est-ce que"?

1. wanneer
2. wat
3. waarom
4. waar

Wat betekent "où"?

1. wanneer
2. wat
3. waarom
4. waar

Programme du jour

Grammaire

- nakijken opdr. 13cde + 14 + 15

Phrases-clés

- TB blz. 27 en WB opdr. 16 + 17a  vanaf blz. 59

- thema: eten/gezondheid

Zelfstandig werken

-opdr. 17a + opdr. 18

Corriger

nakijken opdr. 13cde + 14 + 15

• fouten maken is oké
• niet leren van je fouten niet
• herken je je fout?
• weet je wat je anders had moeten doen?

Phrases-clésTB blz. 27 

ex. 16 p. 59

• lees en luister mee
• oefen in     tweetallen
• wissel 2x van rol

Uitspraak

• Luister het fragment nog een keer
• Let in het bijzonder op de uitspraak van de volgende letters:

Q

G

G

Hoe spreek je de letters Q en G uit?
Let op! de G heeft twee opties

Opdr. 16b blz. 59

Luister naar de uitspraak van de woorden

Geef bij elk woord aan hoe de G of Q is uitgesproken

Zelfstandig werken

opdr. 17a blz. 60->  de vragen zijn in steekwoorden gegeven. Jij moet de vragen in hele zinnen stellen. Gebruik de Phrases-clés

opdr. 18 blz. 61-> schrijf de vragen van het interview. Gebruik hiervoor de Phrases-clés

Volgende les

nakijken opdr. 17a + opdr. 18

kijken/lezen/luisteren