2HV Toets H1 (herhaling jr. 1)


Leg in je eigen woorden uit waarom het belangrijk is om vaardigheden te hebben voor het vak geschiedenis.
1.7 Ik kan in mijn eigen woorden uitleggen waarom het belangrijk is om vaardigheden te hebben voor het vak geschiedenis.
1.7
1 / 13
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson


Leg in je eigen woorden uit waarom het belangrijk is om vaardigheden te hebben voor het vak geschiedenis.
1.7 Ik kan in mijn eigen woorden uitleggen waarom het belangrijk is om vaardigheden te hebben voor het vak geschiedenis.
1.7

Slide 1 - Open question


Op welke manier is op de afbeelding hiernaast de tijd ingedeeld
1.8 Ik kan uitleggen op welke manieren je tijd kunt indelen.
1.8

Slide 2 - Open question


Op welke manier is op de afbeelding hiernaast de tijd ingedeeld
1.8 Ik kan uitleggen op welke manieren je tijd kunt indelen.
1.8

Slide 3 - Open question


In welke kleinere tijdseenheden kun je tijd indelen? Noem er twee.
1.8 Ik kan uitleggen op welke manieren je tijd kunt indelen.
1.8

Slide 4 - Open question

In welke eeuw komen de volgende jaartallen voor?
Versleep de blauwe eeuwen naar de rode jaartallen.
1.9 Ik kan rekenen met eeuw- en jaartellingen (voor en na christus).
1.9
556 n.C.
689 n.C.
1850 n.C.
4e eeuw
5e eeuw
6e eeuw
7e eeuw
10e eeuw
17e eeuw
18e eeuw
19e eeuw

Slide 5 - Drag question

Welke jaartallen komen voor in de volgende eeuwen?
Versleep de blauwe jaartallen naar de rode eeuwen.
1.9 Ik kan rekenen met eeuw- en jaartellingen (voor en na christus).
1.9
4e eeuw v.C.
13e eeuw n.C.
23e eeuw n.C.
505 v.C.
476 v.C.
323 v.C.
1212 n.C.
1352 n.C.
1492 n.C.
2023 n.C.
2121 n.C.
2222 n.C.

Slide 6 - Drag question


Schrijf een jaartal op dat voor komt in de 20e eeuw v.C.
1.9 Ik kan rekenen met eeuw- en jaartellingen (voor en na christus).
1.9

Slide 7 - Open question


Schrijf de eeuw op waar het jaar 1789 in voorkomt.
1.9 Ik kan rekenen met eeuw- en jaartellingen (voor en na christus).
1.9

Slide 8 - Open question


Hoeveel jaar zit er tussen het jaar 44 v.C. en 1956 n.C.?
1.9 Ik kan rekenen met eeuw- en jaartellingen (voor en na christus).
1.9

Slide 9 - Open question

Sleep de afbeeldingen én namen (blauw) naar het juiste tijdvak (rood).
1.10 Ik ken de tien tijdvakken en kan hiervan de namen, jaartallen, het pictogram noemen of herkennen. 
1.10
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Tijdvak 9
Tijd van ontdekkers en hervormers 
Tijd van
burgers en stoommachines 
Tijd van de wereldoorlogen 
Tijd van regenten en vorsten  
Tijd van pruiken en revoluties 

Slide 10 - Drag question


Wat is de naam van
dit tijdvak?
1.10 Ik ken de tien tijdvakken en kan hiervan de namen, jaartallen, het pictogram noemen of herkennen. 
1.10

Slide 11 - Open question


In welk jaar begint tijdvak 2?
1.10 Ik ken de tien tijdvakken en kan hiervan de namen, jaartallen, het pictogram noemen of herkennen. 
1.10

Slide 12 - Open question


In welk jaar eindigt de tijd die beschreven wordt in de bron?
1.10 Ik ken de tien tijdvakken en kan hiervan de namen, jaartallen, het pictogram noemen of herkennen. 
1.10

Slide 13 - Open question