7-10-2020 thuiswerkles

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Spreekoefeningen

Oefenen voor de toets

Doorloop de lessonup les, geef antwoord op de vragen. 

Engels 

7-10-2020

Thuiswerkles 

Doorloop de lessonup les, geef antwoord op de vragen. 

Hoe ging het?

donderdag 15 oktober: S.O. woorden en zinnen hs 2+3

Wat moet ik doen?

Je geeft per dia antwoord op de vragen.

Soms is het een meerkeuzevraag, soms een open vraag. 

Tip: als je het antwoord niet weet, kijk dan in de woordenlijst in je boek. 

music =

1. muziek
2. liedje
3. song
4. youtube

maths =

1. aardrijkskunde
2. wiskunde
3. geschiedenis
4. gymnastiek

sience=

1. geschiedenis
2. aardrijkskunde
3. natuurkunde/ scheikunde
4. wiskunde

to listen =

1. praten
2. luisteren(naar)
3. door elkaar praten
4. gesprek voeren

page =

1. wc papier
2. potlood
3. pen
4. bladzijde

to write =

1. witten
2. schilderen
3. schrijven
4. tekenen

to take (out) =

1. uitgaan
2. (erbij) pakken
3. takken
4. boom

difficult=

1. makkelijk
2. moeilijk
3. eenvoudig
4. simpel

art=

1. artikel
2. kunst
3. geschiedenis
4. music

notebook =

1. notitie
2. nakijkboek
3. schrift
4. antwoordenblad

to read =

1. lezen
2. leren
3. studeren
4. leven

rubber =

1. fietsband
2. autoband
3. gum
4. stift

highlighter =

1. pen
2. potlood
3. markeerstift
4. kleurpotlood

awnser =

1. antwoord
2. vragen
3. vraag stellen
4. bedenken

question =

1. antwoord
2. vraag
3. nakijken
4. vroeg

rucksack =

1. etui
2. broodtrommel
3. rugzak
4. gymtas

timetable=

1. schema
2. schematisch
3. rooster
4. rood

family members =

1. gezin
2. familieleden
3. ooms
4. samenstelling

to introduce =

1. voorkomen
2. veranderen
3. voorstellen
4. voorleggen

to dislike =

1. houden van
2. niet houden van
3. verliefd zijn op
4. leuk vinden

neighbour =

1. buurman/ buurvrouw
2. broer/zus
3. neef/nicht
4. oom/tante

cousins =

1. broer/zus
2. neef/nicht
3. oom/tante
4. buurman/buurvrouw

sibling =

1. broer/zus
2. neef/nicht
3. oom/tante
4. buurman/buurvrouw

(to be) an only child =

1. broer zijn
2. zus zijn
3. enig kind zijn
4. alleen zijn

(to be) married =

1. gescheiden zijn
2. getrouwd zijn
3. verloofd zijn
4. verliefd zijn

(to be) divorced =

1. gescheiden zijn
2. getrouwd zijn
3. verloofd zijn
4. verliefd zijn

twins =

1. eenling
2. tweeling
3. drieling
4. vierling

favourite =

1. lievelings-
2. lieverd
3. lief zijn
4. liefde

Geef een logische reactie;
Hi, my name is Myra.

Geef een logische reactie;
I am 14 years old. What about you?

Geef een logische reactie;
How are you?

Geef een logische reactie;
I'm sorry, but I have to go now.

Geef een logische reactie;
I've got a brother and a sister. What about you?

Geef een logische reactie;
What do you like to do?

Geef een logische reactie;
I want you to meet my sister, Myra.

Laatste vraag;
Hoe vond je het thuiswerken?

Afronding

Je hebt nu geoefend voor de toets. 

Niet alle woorden en zinnen zijn aan bod gekomen,

lees dus de woordenlijst nog wel een keer door.