Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.
De verspreiding van het Christendom
Boek open blz. 63
Lees tekstblok A t/m C nog eens door
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.
De verspreiding van het Christendom
Boek open blz. 63
Lees tekstblok A t/m C nog eens door
Slide 1 - Slide
Check wat je nog weet
Slide 2 - Slide
Wat zijn sacramenten?
Slide 3 - Open question
Welke sacramenten weet je nog?
Slide 4 - Open question
Welke christelijke feestdagen ken je nog?
Slide 5 - Open question
Wat heeft Constantijn de Grote voor het christendom betekent?
A
Hij verbood het christendom en alle christelijke feesten werden afgeschaft en kerken werden gesloten
B
Hij maakte het christendom tot staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk.
C
Hij vertaalde de Bijbel van het Hebreeuws en Grieks in het Latijn
D
HIj stond het christendom toe in het Romeinse Rijk en bepaalde dat de zondag de rustdag zou worden. Hij gaf opdracht tot de bouw van monumentale kerken als de St. Pieterbasiliek in Rome en de Heilige Grafkerk in Jeruzalem.
Slide 6 - Quiz
Waarom mochten mensen van keizer Constantijn de Grote in het christendom gaan geloven?
A
Hij had Jezus gezien in een droom.
B
Hij had een oorlog verloren met de christenen.
C
Hij had een kruis in de lucht gezien vlak voor een grote veldslag.
D
Hij kreeg geloofde niet meer in de Romeinse goden.
Slide 7 - Quiz
Welke is onjuist voor Constantijn de Grote?
A
Romeinse keizer die zich bekeerde tot christendom
B
In 325 kerkvergadering (concilie) dat Jezus gelijk is aan God
C
Eenheid van geloof herstelde de eenheid in Romeinse Rijk
D
Door een Mariaverschijning bekeerde hij zich
Slide 8 - Quiz
Wat is een schisma?
A
Verlating van de kerk
B
Scheuring van de kerk
C
Verwaarlozing van de kerk
D
Verwijdering van de kerk
Slide 9 - Quiz
Wanneer vond het grote schisma plaats?
A
661
B
1054
C
1517
D
632
Slide 10 - Quiz
Wat is de huidige naam van Constantinopel?
A
Alexandrië
B
Caïro
C
Ankara
D
Istanbul
Slide 11 - Quiz
Uit welk land komt Willibrord?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Italië
Slide 12 - Quiz
Willibrord vestigt zich in Utrecht en stuurt mensen het land in om de Friezen te bekeren. Hoe worden deze mensen genoemd?
A
Missionarissen
B
Zendelingen
C
Advocaten
Slide 13 - Quiz
Willibrord overlijdt in 739, maar zijn missie blijkt succesvol. Het christendom krijgt grote aanhang in de Lage Landen. Wat is geen stroming binnen het christendom?
A
Het jodendom
B
Jehova's getuigen
C
Het protestantisme
Slide 14 - Quiz
Wat is tegenwoordig de grootste religie in NL?
A
Christendom
B
Islam
C
Geen geloof
Slide 15 - Quiz
Wat betekent het woord 'reformatie'?
A
Verandering
B
Anders doen
C
Trouw zijn
D
Hervorming
Slide 16 - Quiz
Hoe noemen we iemand die zich baseert op de denkbeelden van de Reformatie?
A
protestant
B
katholiek
C
humanist
D
ketter
Slide 17 - Quiz
Wat is "de reformatie"?
A
Het hervormen van de Rooms Katholiek kerk tot een kerk die werkt en leeft volgens de regels en ideeën van Jezus christus en de Bijbel.
B
Het refreshen / verversen van de christelijke tradities en regels van de katholiek kerk, naar de ideeen van de Renaissance.
C
Het vernieuwen van de regels en ideeën van de christelijke/katholieke kerk, zodat die in de nieuwe tijd meekan.
D
Het verbeteren van de bestaande regels en ideeën van de Katholieke kerk, zodat die in de nieuwe wereld een functie hebben.
Slide 18 - Quiz
In welk jaar was de Reformatie?
A
1054
B
1517
C
1534
D
1731
Slide 19 - Quiz
Zet in de goede volgorde. Begin bij het begin van de kerkgeschiedenis
1
2
3
4
Bonifatius
Calvijn
Petrus
Constantijn de Grote
Slide 20 - Drag question
Waar staat Calvijn om bekend.
A
Werd gevangen gezet.
B
Reformatie, De bijbel alleen, zuinig leven.
C
Maakte veel ruzie.
D
Maakte 95 stellingen en spijkerde deze op de kerk
Slide 21 - Quiz
Wat is een belangrijk verschil tussen het protestantisme en het katholicisme?