3B-theme 4

Welcome
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welcome

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kan de woord volgorde uitleggen.

Je kan de tegenwoordige tijd uitleggen.

Je kan de duurvorm van de tegenwoordige tijd uitleggen.

Slide 2 - Slide

Today's planning
*Terugblik les voor de vakantie
* Lesdoel bespreken
* Opdracht maken
* Les afsluiten

Slide 3 - Slide

Terugblik les
Word order 
  • Wie doet wat waar wanneer
  • I go skateboarding in the park on Saturdays

Slide 4 - Slide

Word order
On wednesdays - plays - George - at school - football
  • George plays football at school on Wednesdays
a new - bought - game - his brother - has
  • His brother has bought a new game
always- Sam - sandwiches- eats - for lunch
  • Sam always eats sandwiches for lunch

Slide 5 - Slide

Present simple
Je gebruikt de tegenwoordige tijd om te praten over feiten, gewoonten, en regelmatige gebeurtenissen.
I like football.
You like football.
He/she/it likes football.
We like football

Slide 6 - Slide

Present simple
Woorden die op -y eindigen krijgen -ies.

I study a lot.
Sam studies a lot.

Slide 7 - Slide

Present continuous
De duurvorm in de tegenwoordige tijd.
  • I am teaching and you are listening now.
  • I am talking at the moment.
Ik ben les aan het geven.
Jullie zijn aan het luisteren.

Slide 8 - Slide

Present continuous
De duurvorm in de tegenwoordige tijd.
  • I am teaching and you are listening now.
  • I am talking at the moment.
Ik ben les aan het geven.
Jullie zijn aan het luisteren.

Slide 9 - Slide

Signaalwoorden
1. I am reading a book now!
2. He is drawing a picture as we speak.
3. We are currently playing football.
4. I am having a breakfast at the moment.

Slide 10 - Slide

Present continuous
Je hebt 2 werkwoorden nodig om present cont. te vormen.
1. een vorm van TO BE
am, are, is
2. werkwoord + ing
I am reading.

Slide 11 - Slide

Hoe maak je het?
Vorm van TO BE + werkwoord + ing
I am reading a book now.
He is drawing at the moment.
We are playing football.
I am having breakfast.

Slide 12 - Slide

Uitzondering
Werkwoord -e
to have/ give
We are having lunch.
My teacher is giving us too much homework

Slide 13 - Slide

Test yourself
Workbook page 24 
Test yourself
30 minutes
timer
30:00

Slide 14 - Slide