What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Griftland M3 du les 7, K2
Herzlich Willkommen
im Deutschunterricht
Dienstag 14 Februar 2023
Woche 7 - Winter
Freitag 15-2: oefentoets
Dienstag 21-2: Prüfung Kapitel 2 mit alle Wörter und
vervoegen zwakke werkwoorden, haben en sein+ bijzonderheden (S. 147+148)
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herzlich Willkommen
im Deutschunterricht
Dienstag 14 Februar 2023
Woche 7 - Winter
Freitag 15-2: oefentoets
Dienstag 21-2: Prüfung Kapitel 2 mit alle Wörter und
vervoegen zwakke werkwoorden, haben en sein+ bijzonderheden (S. 147+148)
Slide 1 - Slide
Wie geht es dir?
Gutenmorgen!
Slide 2 - Slide
Was machen wir heute?
- Aktuelles
- Grammatik
- Selbstständig arbeiten
in STILTE
* WRTS: Wörter lernen
* üben Arbeitsblatt schwache verben
* lesen (wann du noch nicht fertig bist)
- blooket > hoe goed ken je de woordjes al?
Slide 3 - Slide
KARNEVAL?
Slide 4 - Mind map
4
Slide 5 - Video
00:12
Warum verkleiden sich die Leute so?
A
Omdat het een feestdag is.
B
Dit was een typische vrijetijds besteding.
C
Om de winter weg te jagen.
D
Om de kinderen bang te maken.
Slide 6 - Quiz
00:26
Warum wurde gefeiert?
welcher Grund ist falsch?
A
de dagen werden langer
B
er kon weer landbouw uitgeoefend worden
C
ze hoefden niet meer bang te zijn voor de kou
D
het was tijd voor vakantie
Slide 7 - Quiz
00:45
Welcher Brauch ist NICHT Teil des Fastens.
A
wenig essen
B
kein Alcohol
C
dreimal am Tag einen Psalm singen
D
viel beten
Slide 8 - Quiz
01:11
Woher kommt "Karneval"?
A
Uit het Latijn Carne = vlees en Vale = gegroet
B
Uit het Latijn Carne = vlees en Vale = houdbaarheidsdatum
C
In het Latijn betekent het pluk de dag
D
Uit het Latijn: Kar = vlees, ne = nee, val = voorlopig
Slide 9 - Quiz
Wo liegt Köln?
Slide 10 - Slide
Diese Zahlen hört ihr. Welche Bedeutung haben sie?
11
300
5
1000
1823
100.000
Slide 11 - Slide
ich finde .... :
toll - super - einfach - interessant - spannend - gut - cool
ok - soso - mittelmäßig
ich habe keine Meinung dazu
schrecklich - furchtbar - schwierig - langweilig - doof - anstrengend - blöd -
fremd
Vokabeln:
das Fest / die Feier
die Kostüme
das Fasten
die Bräuche
die Musik
die Perücke
die Maske
das Konfetti
der Faschingsumzug, die -umzüge
die Faschingszeit
die Papierschlange / Luftschlange
der Lärm
der Tanz
rumtanzen
timer
1:00
Slide 12 - Slide
Wie war es nochmal
Slide 13 - Slide
Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden?
Slide 14 - Open question
hele werkwoord = spielen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel -
spiel -
spiel -
spiel -
spiel -
Ezelsbrug is:
(fe)esttenten
(f
e)
e
st
t
en
t
en
i
k speel
jij speelt
hij/zij/het
speelt
wij spelen
jullie spelen
zij spelen
u speelt
Slide 15 - Slide
Wat is anders bij zwakke werkwoorden met een stam op een sis-klank (sitzen/tanzen usw)?
Slide 16 - Open question
Bijzonderheid 1:
I
ch
D
u
E
r / sie /es
W
ir
I
hr
S
ie / sie
spiel - e
spiel - st
spiel - t
spiel - en
spiel - t
spiel - en
tanz -
e
tanz - s
t
tanz -
t
tanz -
en
tanz -
t
tanz -
en
heiß -
e
heiß -
s
t
heiß -
t
heiß -
en
heiß -
t
heiß -
en
Slide 17 - Slide
Wat is er anders bij werkwoorden waar de stam van eindigt op een -d of -t (antworten, arbeiten, reden)?
Slide 18 - Open question
Bijzonderheid 2:
werkwoorden met stam op -d / -t (antworten / reden usw)
ich wart - e
du wart -
e
-st
er / sie / es wart -
e
- t
wir wart - en
ihr wart -
e
-t
sie / Sie wart - en
bij
du,
er / sie / es
en
ihr
komt er een extra "e" voor de uitgang (anders spreek je het lastig uit)
Slide 19 - Slide
vertaal:
ik speel
Slide 20 - Open question
Welke vervoeging klopt niet?
A
sie tanzt
B
du antwortst
C
er wohnt
D
wir leben
Slide 21 - Quiz
vertaal:
jij werkt (arbeiten)
Slide 22 - Open question
Welke vervoeging klopt niet?
A
er spielt
B
du sitzst
C
sie arbeiten
D
ich wohne
Slide 23 - Quiz
vertaal:
jullie dansen (tanzen)
Slide 24 - Open question
Welke vervoeging klopt niet?
A
sie redet
B
ihr chattet
C
ihr lebt
D
er antwortest
Slide 25 - Quiz
vertaal:
hij chat (chatten)
Slide 26 - Open question
Wie war es nochmal?
der
en
ein
Slide 27 - Slide
bepaald vs onbepaald
der / die / das
vs
ein of eine
Slide 28 - Slide
onbepaald
ein bij mannelijk en onzijdig
eine bij vrouwelijk
ook bij bezittelijke voornaamwoorden:
mein, dein, sein, ihr, uns, euer, ihr
altijd e bij een vrouwelijk of meervoud zelfstandig naamwoord
Slide 29 - Slide
... Buch (o)
A
ein
B
eine
Slide 30 - Quiz
... Frau (v)
A
ein
B
eine
Slide 31 - Quiz
een huis
A
ein Haus
B
eine Haus
C
das Haus
D
die Haus
Slide 32 - Quiz
de broer
A
ein Bruder
B
die Bruder
C
der Bruder
D
eine Bruder
Slide 33 - Quiz
Leren in stilte
niet stil? >> briefje halen
oefenen woordjes: via
WRTS
: https://leren.wrts.nl/groups/184316/join?key=ace4d45
oefenen werkwoorden:
werkblad
afmaken lezen:
mapje
timer
15:00
Slide 34 - Slide
Wörter üben
www.play.blooket.com
Slide 35 - Slide
!
Bis Freitag
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Griftland M3 wiederholen
January 2023
- Lesson with
45 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 3
v/h 2 regelmäßige Verben mit Besonderheiten
November 2022
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
HNE Duits M2 Schritt 28
May 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
v/h 2 regelmäßige Verben mit Besonderheiten 2
November 2023
- Lesson with
50 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Kapitel 4 - Verben
February 2023
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
regelmatige werkwoorden + d/t + ss/s/z/ß.
November 2023
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
HNE Duits HNE H2 Blok 2, Lektion 1
November 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoorden met stam + d/t en -klank
June 2023
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2