This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom
Economie || 2024-2025
Hoofdstuk 3 - We gaan voor de winst
Exameneenheid Arbeid en productie
Slide 1 - Slide
Programma
Lesdoelen
Herhaling H3.1
Opdracht bespreken
Theorie H3.2
Aan de slag
Slide 2 - Slide
Schrijf het rijtje op van kostprijs naar consumentenprijs
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Bespreken opdracht 8 en 9
Slide 5 - Slide
Hoe kunnen we de winst berekenen?
Slide 6 - Mind map
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
Je koopt 400 telefoonhoesjes in voor € 2.300 en verkoopt ze voor € 16,50 per stuk. Aan bedrijfskosten ben je € 1.950 kwijt.
Bereken het nettoresultaat
De omzet is: 400 × € 16,50 = € 6.600
De brutowinst is: 6.600 – € 2.300 = € 4.300
Het nettoresultaat is: 4.300 – € 1.950 = € 2.350 (nettowinst)
Slide 9 - Slide
Ik verkoop 225 frikandelbroodjes voor 1,80. Een boordje kost 1,20 om in te kopen. Mijn bedrijfskosten zijn 35 euro. Bereken de brutowinst en het nettoresultaat
Slide 10 - Open question
arbeidsproductiviteit
arbeidsproductiviteit
productie per persoon in een bepaalde tijd (dus hoeveel produceert één werknemer)
- om zoveel mogelijk winst te behalen, wil je een zo'n hoog mogelijke arbeidsproductiviteit
arbeidsproductiviteit verhogen door:
technologische ontwikkeling, zoals automatisering en mechanisering