herhaling samengestelde zin/ benoemen bijzinnnen

samengestelde zin
We hebben al van alles geleerd over de samengestelde zin. We waren gebleven bij: hoe benoem je een samengestelde zin. Maar: eerst even een herhaling.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

samengestelde zin
We hebben al van alles geleerd over de samengestelde zin. We waren gebleven bij: hoe benoem je een samengestelde zin. Maar: eerst even een herhaling.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

oke....
In dit filmpje werden veel termen genoemd en werd veel verteld. In de volgende dia's kan je een woordweb invullen met alles wat je je nog kunt herinneren. Eerst een woordweb over de samengestelde zin, dan één over de hoofdzin en tot slot één over de bijzin.

Slide 3 - Slide

samengestelde zin

Slide 4 - Mind map

hoofdzin

Slide 5 - Mind map

bijzin

Slide 6 - Mind map

klaar?
bestudeer p 71 in je boek: hierin staat kort samengevat het volgende: van een zinsdeel kun je een bijzin maken en van een bijzin een zinsdeel. 
Kijk maar (opdracht 2): Mijn oma vertelt graag over die dingen. Van Die dingen kun je een bijzin maken. Mijn oma vertelt graag over wat er tijdens haar vakantiereizen gebeurde. Wat is het voegwoord en gebeurde de pv

Slide 7 - Slide

zin 2
Ik weet de reden niet. Ik weet niet waarom zij zo bloosde. Waarom is het voegwoord, bloosde de persoonsvorm.

Slide 8 - Slide

zin 3: vervang het woord 'toen': Toen werd Mirko knalrood.
A
Daarom
B
Omdat hij baalde
C
Vanwege zijn lage cijfer
D
Vanwege het missen van zijn toets

Slide 9 - Quiz

Vervang het woordje 'dan'. Dan mag je je schoolpas komen ophalen.
A
morgen
B
na het afmaken van de toets
C
volgende week
D
Als je je verveelt

Slide 10 - Quiz

Vervang in de volgende zin: voor die tijd. Nurlaila zong al voor die tijd.
A
voor de vakantie.
B
voordat ze zangles had.
C
voor het nemen van lessen.
D
jaren.

Slide 11 - Quiz

vervang het woordje 'dat' in de volgende zin: dat verbaast mij zeer.
A
Dat hij een lekke band had
B
Het hebben van een onvoldoende
C
Zijn boosheid

Slide 12 - Quiz

zinsdeel--> bijzin
van bijzin naar zinsdeel kan ook:
Wie het eerst de toets af heeft, verdient een prijs. --> die bolleboos verdient een prijs (p 72, gele stukje bovenaan).

Slide 13 - Slide

aan de slag
Probeer te maken opdracht 4 op p.72. De antwoorden op de volgende slide

Slide 14 - Slide

antwoorden
1. Toch, 2. De reiziger, 3. Dat, 4. daarom, 5. geweldig, 6. daarom, 7. Hem/haar, 8. Dan

Slide 15 - Slide

werk verder/huiswerk:
bestudeer p 72, 73, 74 en maak opdracht 5 op p.72

Slide 16 - Slide