spreken 3 en 4 - spreker, structuur en argumentatie

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Spreken voor vwo 5

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
- je maakt kennis met de klassieke retorica;
- je leert om retorische middelen te gebruiken;
- je leert om je publiek te boeien met meer dan alleen de inhoud van je verhaal;
- je leert om non-verbale communicatie in te zetten om je boodschap te versterken.

Slide 4 - Slide

Opbouw module
Met behulp van deze module leer je om je mening krachtig te verwoorden. In vijf fasen bereid je een speech voor. 
Fase 1: klassieke retorica
Fase 2: taken van de spreker
Fase 3: structuur en de argumentatie 
Fase 4: verwoording 
Fase 5: het spreken

Slide 5 - Slide

Taken van een spreker

1. de Inventio: de vinding, bedenken wat je gaat zeggen
2. de Dispositio: de ordening, de opbouw van je verhaal
3. de Elocutio: de stijl, het zoeken van de juiste woorden
4. de Memoria: het memoriseren, de mentale voorbereiding
5. de Actio: het doen, de presentatie

Slide 6 - Slide

Inventio
Bij het bepalen van het onderwerp doorloop je de volgende stappen: 
- (ver-)ken het onderwerp
- formuleer een voorlopig overtuigingsdoel
- (ver-)ken de toehoorders: wie is je doelgroep? Wat weten ze?
- stel het overtuigingsdoel eventueel bij
- verzamel onderbouwing voor het overtuigingsdoel
- kies argumenten
- let op common ground en pathos (wat zijn de vooroordelen voor de hoorder?)

Slide 7 - Slide

Bepaal het onderwerp met behulp van de onderstaande vragen.
- wanneer ben je boos of verontwaardigd?
- welke waarde is er dan in het geding?
- welke onderwerpen kan je uit de bovenstaande onderwerpen afleiden?
- probeer een anekdote te bedenken dat bij je onderwerp aansluit.
timer
5:00

Slide 8 - Open question

Taken van een spreker
2.
3.
4.
5.
Actio
Memoria
Dispositio
1.
Inventio
Elocutio

Slide 9 - Drag question

Taken van een spreker

1. de Inventio: de vinding, bedenken wat je gaat zeggen
2. de Dispositio: de ordening, de opbouw van je verhaal
3. de Elocutio: de stijl, het zoeken van de juiste woorden
4. de Memoria: het memoriseren, de mentale voorbereiding
5. de Actio: het doen, de presentatie

Slide 10 - Slide

Dispositio
Inleiding 
1. EXORDIUM – de opening. De spreker moet de aandacht en sympathie van de hoorder winnen. Hij moet met iets komen wat al meteen zijn ethos onderstreept.
2. NARRATIO. De spreker geeft informatie over het onderwerp, en wel zo dat hij alvast naar zijn overtuigingsdoel toewerkt.

Kern
3. PROPOSITIO. De spreker stelt hoe hij erover denkt.
4. ARGUMENTATIO. De spreker onderbouwt zijn stellingname en weerlegt zo nodig tegenargumenten.

Slot
5. PERORATIO – de afsluiting. De spreker doet een beroep op de hoorder om zijn zienswijze te delen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Inleiding - anekdote
De anekdote heeft als functie:
- De aandacht van het publiek trekken en richten (er is een probleem);
- Het publiek in een welwillende stemming brengen;
- Contact maken met het publiek;
- Het geheugen van het publiek stimuleren.

Slide 15 - Slide

Opdracht - opening
Kies een manier om de speech te beginnen en schrijf de opening uit. 
Probeer te motiveren waarom je voor deze opening kiest: dat schept duidelijkheid bij het publiek.
Vraag feedback van een medeleerling en herschrijf de opening.
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Laat hier je werk zien.

Slide 17 - Open question

De kern
State: Geef de kern van je argument; 
Explain: Leg uit wat je bedoelt en waarom het zo belangrijk is;
Illustrate: Geef een voorbeeld of feit om te onderbouwen.


Je begint met je kernzin/argument (state). Een voorbeeld hiervan: je wilt de schoolleiding overtuigen van het belang van zonnepanelen op het dak van het schoolgebouw. De ‘state’ van je argument kan dan bijvoorbeeld zijn: ‘dat is goed voor het milieu’.

De tweede bouwsteen is de uitleg wat je hiermee bedoelt (explain). Hier moeten twee cruciale vragen bij worden gesteld: waarom is dat waar? En waarom is dat belangrijk? In het voorbeeld wordt dat: waarom zijn zonnepanelen goed voor het milieu? En waarom is het zo belangrijk dat onze school iets doet voor het milieu?

De laatste bouwsteen is de toelichting (illustrate). Met een voorbeeld (en feiten, statistieken, redeneringen, analogieën of theorieën) kan je je uitleg illustreren

Slide 18 - Slide

Opdracht - kern
Schrijf de kern van je speech - de argumenten - uit met behulp van het SEXI-model. De argumenten moeten logisch aansluiten op de opening en ze moeten samenhang hebben. Kondig de argumenten eerst aan, werk ze uit en herhaal ze nogmaals. Bespreek de kern met een medeleerling.  

Zie ook bijlage 4: invulschema.
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Laat hier je werk zien.

Slide 20 - Open question

Het slot
Tijdens het slot van de speech krijg je nog eenmaal de gelegenheid je boodschap zo krachtig mogelijk neer te zetten. Het is de Call To Action. Geef ook aan hoe jij als spreker tegen de situatie aankijkt. In de laatste zin richt je je expliciet tot het publiek, bijvoorbeeld door te vragen wat het publiek zou doen/zeggen, of door het publiek te danken. Maak ook hier optimaal gebruik van lichaamstaal en andere non-verbale uitdrukkingen. Gebruik in je slot een uitsmijter, claptrap of een drieslag.


Bekijk het volgende filmpje en zie wat het belang is van een goede afsluiting. In Bijlage 5 vind je het artikel met toelichting.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Opdracht - slot
Je schrijft het slot van de speech uit. Wissel je tekst uit met een medeleerling en herschrijf het slot naar aanleiding van de feedback.

timer
15:00

Slide 24 - Slide

Laat hier je werk zien.

Slide 25 - Open question

claptrap?
Als het even meezit werk je toe naar een claptrap...

Slide 26 - Slide