Sociale Kwestie 5.3 VWO 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Sociale Kwestie

Vandaag:

Bespreken huiswerk

Terugblik: industrialisatie

Uitleg: sociale kwestie

Lesdoel evaluatie

Na deze les kan je:

• Uitleggen hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders een gevolg zijn van de Industriële Revolutie 
• Uitleggen wat er veranderde voor arbeiders door sociale wetten

Industrialisatie
Wat weet je nog?

Verstedelijking

• Meer werk in de steden trekt veel mensen aan
  
• Bevolking Amsterdam steeg van 250.000 naar 510.00 inwoners in 50 jaar
• Bracht ook problemen met zich mee

De Sociale Kwestie

• Slechte leefomstandigheden

1. -Kleine huizen
2. -Meerdere gezinnen bij elkaar
3. -Vaak geen riolering of waterleiding

• Slechte werkomstandigheden

1. -Fabrieken waren gevaarlijk en smerig
2. -Lage lonen
3. -Werkdagen tussen de 12-16 uur
4. -Kinderarbeid

• Verschil arm en rijk nam toe

1. Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Aantekeningen

Het leven van een arbeider was zwaar:

Thuis woonde hij met zijn gezin (vaak ook met andere gezinnen) in een klein huis zonder water of riolering

In de fabriek was de kans op een ongeluk groot. Daar werkte hij lange dagen, waarvoor hij slecht betaald werd. 

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Sociale Wetten

• Kinderwetje van Van Houten (1874)

1. -Kinderen onder de 12 mochten niet meer werken in fabrieken
2. -In de landbouw mocht het nog wel
3. -Vanaf 1882 controleerde de arbeidsinspectie hierop

• Leerplichtwet (1901)
• Uitkeringen voor arbeidsongeschikte arbeiders
• Wettelijke minimumeisen voor huizen

Aantekeningen

Er werden pogingen gedaan om de situatie te verbeteren voor de arbeiders.

Het Kinderwetje van Van Houten verbood kinderen jonger dan twaalf jaar te werken in fabrieken ,landbouw mocht nog wel. De leerplichtwet zorgde ervoor dat elk kind niet meer in de fabrieken mocht werken. Er kwamen uitkeringen voor invalide arbeiders en huizen moesten aan bepaalde eisen voldoen.

Hoe veroorzaakte de Industriële Revolutie de slechte leef- en werkomstandigheden?

Wat veranderde er door de sociale wetten?

Huiswerk bespreken

• Opdr. 1
  
• b) paard en wagen, lopen en over water
• c) Spinnenwiel en weefgetouw
• d) 
• 1. handarbeid, machine
• 2. Stoomschepen, fabrieken
• e) 
• 1. Stoomboot en stoomtrein
• 2. Lucifers, blikvoedsel en telefoons

• Opdr. 2
• 1. Fabriek niet naast water
• 2. Steenkool en IJzer
• 3.  Industrieproducten, 
• 4. Westerse landen en Japan

• Opdr. 3
  
• a) Er werd 10X zoveel katoen geëxporteerd
• b) Meer katoen kon worden verwerkt in de fabrieken
• c) B, C en D

Huiswerk

Opdrachten 1, 2 en 5 van paragraaf 5.3

Blz. 134-136