Stevigheid en beweging bs. 1 t/m 4 vt3

Herhaling bs. 1 t/m 4
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaling bs. 1 t/m 4

Slide 1 - Slide

De borstkas wordt gevormd door:
A
ribben
B
borstbeen en ribben
C
borstbeen
D
ribben en ruggenwervels

Slide 2 - Quiz

Een van de botten in je onderarm is:
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
handwortelbeentje
D
elleboog

Slide 3 - Quiz

Nummer 19 is:
A
het dijbeen
B
het opperbeen
C
het heupbeen
D
het scheenbeen

Slide 4 - Quiz

Hoe heet bot nummer 15:
A
opperarmbeen
B
ellepijp
C
spaakbeen
D
elleboog

Slide 5 - Quiz

De rode botjes zijn:
A
vingerkootjes
B
handwortelbeentjes
C
ellepijp
D
middenhandsbeentjes

Slide 6 - Quiz

Nummer 16 is:
A
het dijbeen
B
een ruggenwervel
C
het staartbeentje
D
het heiligbeen

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN functie van het skelet:
A
vorm geven
B
beweging mogelijk maken
C
schokken opvangen
D
stevigheid geven

Slide 8 - Quiz

Waar zitten de kraakbeenschijven?
A
tussen de ruggenwervels
B
in gewrichten
C
tussen borstbeen en ribben
D
Aan uiteinden van botten

Slide 9 - Quiz

Welke stof in je botten maakt het bot buigzaam ?
A
kalk
B
ijzer
C
lijmstof
D
bloed

Slide 10 - Quiz

Baby's hebben veel kalk in hun botten.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

In kraakbeen zit veel kalk als tussencelstof
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Been is harder dan kraakbeen.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Het kuitbeen is dikker dan het scheenbeen.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Tussen je ribben en het borstbeen zit kraakbeen.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Hoe zitten botten niet aan elkaar vast?
A
met kraakbeen
B
met pezen
C
met een vergroeiing
D
met gewrichten

Slide 16 - Quiz

Je heiligbeen zit aan elkaar met?
A
een naadverbinding
B
een gewricht
C
vergroeiing
D
kraakbeen

Slide 17 - Quiz

Met welke verbinding kun je goed bewegen?
A
naadverbinding
B
vergroeiing
C
kraakbeen
D
gewricht

Slide 18 - Quiz

Wat is geen soort gewricht?
A
rolgewricht
B
kogelgewricht
C
scharniergewricht
D
kantelgewricht

Slide 19 - Quiz

Welk soort gewricht zie je hier?
A
rolgewricht
B
scharniergewricht
C
kantelgewricht
D
kogelgewricht

Slide 20 - Quiz

Het bot vooraan in je kniegewricht is?
A
Het kniebot
B
Het dijbeen
C
De knieschijf
D
De kniecirkel

Slide 21 - Quiz

Je kniegewricht is een scharniergewricht.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Aan de buitenkant van een gewricht zit ...?
A
kraakbeen
B
het gewrichtskapsel
C
een gewrichtsband
D
de gewrichtsknobbel

Slide 23 - Quiz

In een gewricht zit gewrichtssmeer.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

In je schouder zit een kogelgewricht.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Waarmee zitten spieren vast aan de botten?
A
met kraakbeen
B
met spierweefsel
C
met pezen
D
met gewrichten

Slide 26 - Quiz

In welk type bot zit rood beenmerg?
A
Pijpbeenderen en platte beenderen
B
Platte beenderen en ronde beenderen
C
Pijpbeenderen en ronde beenderen
D
geen van allen

Slide 27 - Quiz

De hoeveelheid lijmstof in de botten:
A
Neemt toe met ouder worden
B
Blijft je hele leven gelijk
C
Neemt af met ouder worden
D
veranderd constant

Slide 28 - Quiz

Hiernaast zie je een afbeelding van:
A
Kraakbeenweefsel
B
Peesweefsel
C
Kalkweefsel
D
Botweefsel

Slide 29 - Quiz

Nummer 5 is:
A
Kapselband
B
Gewrichtssmeer
C
Kraakbeen
D
Gewrichtskom

Slide 30 - Quiz