Techniek, materiaal en hanteringswijze

Voorbereiding TW3
BTE
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voorbereiding TW3
BTE

Slide 1 - Slide

KENMERKEN MATERIAAL
- Ken de kenmerken van verschillende materialen.
Is een materiaal: Hard/zacht, buigzaam, kneedbaar, zwaar, licht, glimmend, dof, veel kleur, grauw, sterk, breekbaar etc.

- Waarom zou een kunstenaar juist kiezen voor een bepaald materiaal? 

Slide 2 - Slide

Juiste antwoorden zijn:
- Vanwege de gebruiksfunctie, waar het materiaal voor dient. ( omdat het stevig moet zijn of juist zacht)
- Voor het creëren/versterken van een bepaalde sfeer( materiaal dat bij het werk past) 

Wie kan hier een voorbeeld van noemen? 

Slide 3 - Slide

VOORBEELDVRAAG: Noem twee overeenkomstige kenmerken van glas en metaal

Slide 4 - Open question

Denk logisch na:
- Lees altijd de stukjes tekst die erbij staan. 
- Uit de tekst kun je soms veel informatie halen.
- Denk logisch na en kijk goed naar de afbeeldingen.

Slide 5 - Slide

Wat is hanteringswijze?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Noem 2 aspecten van de voorstelling en 2 aspecten van de vormgeving waarom dit werk op vlees lijkt.

Slide 8 - Open question

MIXED MEDIA

Wat is Mixed media?

Slide 9 - Slide

Ruimtesuggestie
Het creëren van ruimte op een plat vlak.

Hoe heeft de kunstenaar hier ruimte gecreëerd? 

Slide 10 - Slide

Antwoorden:
- Overlapping: de bladeren overlappen elkaar
- Afsnijding bij de bomen
- Kleurverloop op de bladeren
- Licht en donker/eigen schaduw

Slide 11 - Slide

Welke vormgevingsaspecten kennen we ook al weer?

Slide 12 - Mind map

LEREN VOOR DE TOETS: 
- Ken de begrippen.

- Ken alle kenmerken van materialen.
- Ken alle technieken.
- Ken het begrip hanteringswijze.
- Weet wat het effect kan zijn van de toepassing van een bepaald materiaal of techniek/hanteringswijze. Effect kan bijvoorbeeld zijn:
bepaalde sfeer neerzetten of juist ruimte/diepte creeëren.
- Ken het begrip ruimtesuggestie en verschillende manieren om ruimte te creeëren.
- Ken het verschil tussen vormingsaspecten en voorstellingsaspecten.






Slide 13 - Slide

TIJDENS DE TOETS:

- Beschrijf altijd feitelijk en gedetailleerd.
- Bij een vergelijking: altijd beide onderdelen volledig benoemen en omschrijven.
- Omschrijf duidelijk en volledig.
- Goed lezen en kijken. Omschrijf wat je ziet en denk logisch na!
- Controleer je antwoord: ben je duidelijk, geef je antwoord op de vraag, is het feitelijk, gebruik je het gevraagde vormgevingsaspect, is het gedetailleerd omschreven?
- Als er om een vormgevingsaspect gevraagd wordt, noteer dan eerst dit aspect en geef daarna je uitleg.





Slide 14 - Slide