Recensie/betoog n.a.v. je gelezen boek

Boekvergelijking
1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Boekvergelijking

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

- Je kunt a.d.h.v. een boek dat jij hebt gelezen aangeven wat je van het boek vindt.

- Je gebruikt hierbij literaire begrippen en beoordelingswoorden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is een recensie?
  • Een kritische bespreking van bijvoorbeeld een boek, film, (computer)spel, toneelvoorstelling, optreden of cd. 
  • Subjectieve tekstsoort.
  • Schrijver van een recensie noemen we een recensent.
  • De recensent gebruikt argumenten ter ondersteuning van zijn mening.

Slide 4 - Slide

Waar moet een goede recensie volgens jou aan voldoen?

Slide 5 - Open question

Jouw vergelijking bevat
- informatie over de inhoud en thematiek
- informatie over de schrijver
- enkele citaten uit de boeken
- een oordeel over de boeken
- argumenten bij dat oordeel

Slide 6 - Slide

Welke literaire begrippen ken je nog?

Slide 7 - Open question

Literaire begrippen
 De onderstaande literaire begrippen moet je in je recensie verwerken (3 begrippen) :

hoofdpersoon (ontwikkeling), perspectief en verteller,
spanning, open plekken, ruimte, sfeer, tijd, plot
schrijfstijl, schrijver
thema en motieven, motto en titelverklaring
maatschappelijke omstandigheden, literaire waarde

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

maak een bouwplan

Slide 10 - Slide

Bouwplan

Voordat je begint met schrijven is het erg handig als je een bouwplan maakt. Een
bouwplan is in principe het skelet van een tekst.


In een bouwplan geef je eerst aan wat je per alinea wilt bespreken.


Het bouwplan verschilt per tekst, omdat je je bouwplan aanpast aan je onderwerp en aan de
hoeveelheid argumenten etc.




Voorbeeld van de basis van je bouwplan:

Alinea 1: Inleiding

Alinea 2: Stelling

Alinea 3: Argument voor 1

Alinea 4: Argument voor 2

Alinea 4: Argument voor 3

Alinea 6: Argument tegen & Argument tegen verwerpen 


Alinea 7: Conclusie





Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Opbouw tekst
Besteed tijd aan je titel!

Inleiding met literatuuropvatting en stelling

Middenstuk met argumentatie
- Minimaal drie argumenten voor
- (Minimaal een argument tegen)
- (Weerlegging van het tegenargument)

Slot
- afronden + uitsmijter

Slide 13 - Slide

kennis die je nodig hebt
Zie ook lezen h1-h4    
- Schrijfdoelen    
- Tekstsoorten
- tekststructuren  
- Inleiding    
- Middenstuk    
- Slot
- argumenten en weerlegging  

Fictie: alle literaire begrippen, zie begrippenlijst
 

Slide 14 - Slide

Schrijfdoelen
1. amuseren: vermaken

2. informeren: uitleggen

3. opiniëren: mening laten vormen

4. overtuigen: jouw mening overnemen

5. activeren: aanzetten iets te doen

Slide 15 - Slide

Tekstsoorten
Lezer informeren: nieuwsbericht, uiteenzetting, gebruiksaanwijzing

Mening laten vormen: beschouwing

Overtuigen: betoog

Slide 16 - Slide

Tekststructuur recensie
- aspectenstructuur
      Inleiding: onderwerp, middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp,     
      slot: samenvatting

- voor- en nadelenstructuur
     Inleiding: vraag of stelling, middenstuk: voor- en nadelen, slot: afweging, conclusie

- argumentatiestructuur
    Inleiding: stelling, standpunt, middenstuk: argumenten en tegenargumenten, slot:   
    herhaling stelling

Slide 17 - Slide


Wat is het doel van een pakkende titel
van een tekst?
A
Het trekken van de aandacht van de lezer.
B
Het informeren van de lezer over de inhoud van de tekst.
C
Het stimuleren van de lezer om de tekst te gaan lezen.
D
A + B + C

Slide 18 - Quiz

Titel
Betogend
Passend bij de inhoud
Niet: de stelling
In de stijl van een krantenkop

Slide 19 - Slide

Inleiding
De inleiding heeft twee functies:

1. De aandacht van de lezer trekken, hem motiveren de hele tekst de lezen.
       - de actualiteit                                                     - geschiedenis
       - een voorbeeld/anekdote                                - aangeven van het belang voor de lezer

2. Het onderwerp van de tekst introduceren door
      - één of meerdere vragen te stellen                  - de opbouw aan te kondigen
      - een mening (standpunt) te verkondigen        - een probleem te formuleren

Slide 20 - Slide

Literatuuropvatting
Let op! In de inleiding van jouw betoog:
Welk van de twee boeken voldoet het meest aan jouw literatuuropvatting? Met andere woorden: welk boek heeft in jouw ogen de meeste literaire kwaliteit? Leg dit uit.

In de rubric:

"Zo werk je toe naar een duidelijke stelling aan het einde van de inleiding, waarin je aangeeft wat jouw opvatting over literatuur is."

Slide 21 - Slide

op de volgende dia's vind je een sleepopdracht
Hoe wordt de aandacht van de lezer getrokken?
Hoe wordt het onderwerp geintroduceerd?
Sleep in de volgende dia's de tekststukjes naar de juiste antwoord.

Slide 22 - Slide

actualiteit
stukje geschiedenis
voorbeeld/ anekdote
Belang voor de lezer
Je hoort het steeds vaker in het nieuws: de mensen worden te dik. Overgewicht begint steeds meer onderwerp van gesprek te worden. Gisteren laaide de discussie weer op nadat een man van 180 kilo uit zijn woning getakeld moest worden, omdat hij niet meer door de deur paste.
Vroeger hadden maar weinig kinderen een bril of beugel. Als je er een had, viel je op. De brillen hadden nog ‘jampotglazen’ en van leuke kleuren was nog geen sprake.

Laatst wandelde ik over straat. Vrolijk fluitend liep ik daar, terwijl ik zwaaide naar iedere buurvrouw die voor het raam stond. Mijn vrolijke wandeling werd echter bruut verstoord toen ik mijn schoen zette in Nederlands grootste ergernis: hondenpoep.

Zit je net lekker op de bank na een dag ploeteren op school, moet je weer trainen. Sporten is natuurlijk best leuk, maar na zo’n lange dag hang je liever nog even voor de tv. Herkenbaar? Onderzoeker Jan Spin legt uit waarom je dan juist even de benen moet strekken.

Slide 23 - Drag question

Een hoofdvraag en/of deelvragen te stellen

Een probleem te formuleren

Een standpunt te formuleren

Tegenwoordig zijn brillen vaak modeaccessoires. Je vindt ze in vele modellen en kleuren. Hoe heeft de bril zich zo ontwikkeld?

Sporten is niet alleen een inspanning, het is ook ontspanning. Bovendien is flink bewegen essentieel om gezond en fit oud te worden. Spin is dan ook van mening dat iedereen minstens 30 minuten per dag zou moeten bewegen.

Overgewicht is een veel groter probleem dan mensen vaak denken. Het gaat daarbij niet zozeer om een paar kilootjes en de directe effecten daarvan, maar om vele kilo’s en de gevolgen op lange termijn. De kosten voor de gezondheidszorg schieten daardoor omhoog.

Slide 24 - Drag question

Middenstuk
Het onderwerp van de tekst wordt in het middenstuk uitgewerkt in deelonderwerpen.
- elk argument werk je uit in een alinea
- werk je argument uit door een toelichting te geven en voorbeelden
- maak je tekst levendig => gebruik citaten (typerende stukjes uit het boek)
- het tegenargument en de weerlegging staan samen in een alinea.
- gebruik signaalwoorden om verbanden duidelijk te maken
- Let op je kernzinnen

De deelonderwerpen passen in een bepaalde tekststructuur.





Slide 25 - Slide

Hoe maak een gestructureerde opbouw?
A
Boven elke alinea moet een subkopje
B
Gewoon alinea's indelen is voldoende
C
kom op het is geen lego
D
Met signaalwoorden en overgangszinnen.

Slide 26 - Quiz

Slot
Doel: tekst afronden

1. samenvatting (kortom, zoals we zagen, zoals is gebleken)
2. conclusie (al met al, dus, derhalve, daarom, concluderend, hieruit volgt)
3. aanbeveling (de oplossing zou zijn als, mijn advies is)
4. afweging (enerzijds... anderzijds, aan de ene kant, aan de andere kant)
5. oproep (activeren, het gaat om een toekomstverwachting)

Slide 27 - Slide

Slot
Het slot bevat altijd de hoofdgedachte (conclusie) van de tekst, maar kan daarnaast ook bevatten:

- Een toekomstverwachting
- Een aansporing
- Een aanbeveling
- Een afweging
- Een samenvatting (alleen bij langere teksten)

TIPS
- Kom in je slot terug op je inleiding
- Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin, uitsmijter
- Hou het slot kort

Slide 28 - Slide