(14-12) werkwoorden -AR

¡Bienvenidos a la clase de español!

  • ¿Qué día es hoy?
         
               




1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!

  • ¿Qué día es hoy?
         
               




Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Cuál es nuestro objetivo?

  • ¿Qué sabemos?

  • ¡A trabajar!

  • Fin de la clase.














  

 















Instrucción (10)
Zelfstandig werken (25)
Evaluación (5)

Slide 2 - Slide

¿Cuál es nuestro objetivo?

A/ B: Ik kan een mening geven en ik iets vertellen over mijn huis.

(1) Ik kan de regelmatige werkwoorden die eindigen op -AR vervoegen.

(2) Ik kan het onregelmatige werkwoord ESTAR vervoegen

(13) Ik weet het verschil tussen SER en ESTAR.












Slide 3 - Slide

¿Qué hemos hecho?
  • Ver el video:

* Het Spaanse regelmatige werkwoord op -AR

* Het verschil tussen ser en estar


  • Aprender vocabulario en Quizlet:

* Werkwoorden - AR











Slide 4 - Slide

¿Qué sabemos?

Stap 1: Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op.





Stap 2: Welke stappen onderneem je om het werkwoord te vervoegen?





Stap 3: Waar let je op als je het werkwoord in een zin plaatst?













1) yo = ik, 2) tú = jij / él, ella, usted , 3) hij, zij, u (enkelvoud), 4) nosotros = wij , 5) vosotros = jullie , 6) ellos, ellas, ustedes = hij, zij, u (meervoud)

1: Je haalt -ar van het werkwoord af.

2: Je houdt de stam over

3: Je schrijft de juiste uitgang erachter (-o, -as, -a, -amos, -áis, -an)


Je let op de persoon om wie het gaat. Bijvoorbeeld: Yo.....(hablar) español.

De regel geldt voor alle werkwoorden die eindigen op - AR:

* hablar, trabajar, preparar, viajar, comprar, estudiar, escuchar, cantar, bailar, pasear

Slide 5 - Slide

¡A trabajar!
  • ¿Qué?

* LA pág. 35 ej. 5, 6, 7,8

* LE pág. 11 ej. 2.1, 2.2, 2.3


  • ¿Cómo?

* Zelfstandig en in stilte


  • ¿Listo?

* Maak de verdiepingsoefening. Werk daarna verder in je planner.
















timer
25:00

Slide 6 - Slide

Ejercicio extra:

Plaats het werkwoord 'estar' op de juiste manier in de volgende zinnen.

  1. Pablo................en el cuarto de baño.
  2. Yo......................en el dormitorio.
  3. Tú y ella................................en la cocina.
  4. Yo y Rodrigo..............................en el salón.
  5. Juan y Maria...............................en mi casa.
  6. Mi casa........................................cerca de tu casa.
  7. Ellas.............................................en la biblioteca.
  8. Ellos.............................................en la habitación.

Slide 7 - Slide

Evaluación


  • ¿Qué?
* Wat was je leerdoel?
* Beantwoord de vragen met Quizlet
* Hoe gaat je leerdoel?
* Wat moet je nog leren?

  • ¿Cómo?
* Con toda la clase
* LessonUp












timer
5:00

Slide 8 - Slide

Plaats het werkwoord in de zin:
El profesor..................(trabajar) en la escuela.
A
trabajo
B
trabajas
C
trabajan
D
trabaja

Slide 9 - Quiz

Plaats het werkwoord in de zin:

Yo...............(estar) en la casa.
A
estás
B
esto
C
está
D
estoy

Slide 10 - Quiz

Plaats het werkwoord ser óf estar in de zin:

Alberto...............en la biblioteca.
A
es
B
soy
C
está
D
estás

Slide 11 - Quiz

A/ B: Ik kan een mening geven en ik iets vertellen over mijn huis.

(1) Ik kan de regelmatige werkwoorden die eindigen op -AR vervoegen.
(2) Ik kan het onregelmatige werkwoord ESTAR vervoegen
(13) Ik weet het verschil tussen SER en ESTAR.

A
Goed
B
Redelijk
C
Matig
D
Slecht

Slide 12 - Quiz

Wat wil en/of moet je nog weten om je leerdoel te behalen?

Slide 13 - Open question

Fin de la clase...



  • ¿Preguntas?

  • Wat ging goed? Wat ging minder goed?

  • Wat doen we de volgende les?
* Kijk eens in je planner. Wat doen we de volgende les?
* ¿Deberes?


  • ¿Qué tal la clase?




Slide 14 - Slide

¿Qué tal la clase?

Slide 15 - Slide

Opmerkingen








    Slide 16 - Slide