Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)
Lessonup
Gebruik jeeigen naam(smiley/emoji mag)
Gebruik elke keer dezelfde naam!
timer
3:00
Rules!
We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)
Lessonup
Gebruik jeeigen naam(smiley/emoji mag)
Gebruik elke keer dezelfde naam!
timer
3:00
Rules!
We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
Slide 1 - Slide
Voorafgaand en tijdens de Industriële revolutie, waren er meerdere revoluties gaande. Wat is hier niet één van
A
Agrarische revolutie
B
Demografische revolutie
C
Transport revolutie
D
Politieke revolutie
Slide 2 - Quiz
Vraag: + Aanbod: = prijs
Vraag: + Aanbod: = prijs
Sleep de onderstaande symbolen naar de goede plaats:
Slide 3 - Drag question
Maak de correcte oorzaak-gevolg verbanden met de onderstaande zinnen
Enclosure acts:
Verbeterde landbouw technieken
Toename bevolkingsomvang
Meer vraag naar textiel
Financiële problemen pachtboeren
uitvinding stoommachine
Industriële revolutie
Concentratie van landbouwgrond in handen van grootgrondbezitters
Hogere landbouwopbrengst
Dalende voedselprijzen
Toename huisnijverheid
Dalende prijzen producten
Slide 4 - Drag question
Door deze ontwikkeling in de landbouw hadden arme boeren maar één optie:
A
Emigreren naar het buitenland
B
Specialiseren in een ander beroep
C
Vertrekken naar de stad
D
Er een einde aan maken
Slide 5 - Quiz
Gedurende de industriële revolutie kregen de Europese landen in Afrika. Om welke twee redenen?
A
Grondstoffen en afzetmarkt
B
Grondstoffen en arbeiders
C
Arbeiders en afzetmarkt
D
Status en grondstoffen
Slide 6 - Quiz
Welke gebeurtenis zie je hier op het plaatje?
A
Congres van wenen (1815)
B
Vredesbespreking van Versailles (1919)
C
Congres van Berlijn (1885)
D
Uitroepen van Duitse keizerrijk (1870)
Slide 7 - Quiz
Op welk verschijnsel heeft de spotprent betrekking?
A
Verdeling van welvaart in Europa
B
Toenemende militaire spanning in Europa
C
Kolonisatie van Afrika
D
Duits nationalisme in Europa
Slide 8 - Quiz
Op welke ontwikkeling heeft de spotprent betrekking?
A
Nationalisme
B
Kolonisatie
C
Industrialisatie
D
Modern imperialisme
Slide 9 - Quiz
Leg uit wat het verband is tussen modern imperialisme en nationalisme
Slide 10 - Open question
Leg uit hoe je 'modern imperialisme' kan herkennen in deze afbeelding?
Slide 11 - Open question
Wat was het einddoel van het modern imperialisme volgens dit plaatje?
A
Zoveel mogelijk grondstoffen winnen
B
De koloniën beschaving bij brengen
C
Zoveel mogelijk land bemachtigen (land = macht)
D
De eigen beschaving het aller belangrijkste maken
Slide 12 - Quiz
Korte samenvatting
In de 18e eeuw werden grote stukken land opgekocht door grootgrondbezitters > door schaalvergroting en innovaties steeg de voedselproductie > hierdoor gingen voedselprijzen omlaag > boeren die niet genoeg meer konden verdienen aan de landbouw gingen nijverheidsproducten maken thuis (huisnijverheid) > door het overschot aan nijverheidsproducten daalde ook hier de prijzen van > met de uitvindingen van de stoommachine verplaatste de productie naar de steden > verarmde boeren hadden geen andere optie dan te vertrekken naar de stad (urbanisatie) > Industriële revolutie
Doordat stoommachines groot en duur waren, konden alleen rijke mensen dit soort investeringen doen. Door de lonen laag te houden konden zij maximale winst behouden, door het overschot in werknemers konden werknemers niets doen om hun positie te verbeteren.
Door de industrialisatie groeide ook de vraag naar grondstoffen. Waar men in eerste instantie weinig interesse had in Afrika, was dat in 20ste eeuw wel anders. Afrika was rijk aan grondstoffen en werd in hoog tempo gekoloniseerd. Waar in het 17-eeuwse kolonisatie ging om handel, was de 20-eeuwse kolonisatie gebaseerd op uitbuiting en daarom spreken we van modern imperialisme.
Slide 13 - Slide
Korte samenvatting
Het modern imperialisme leidde tot nationalisme. Hoe meer land je bezat hoe meer productie des te welvarende was jou land en dus machtiger (land = macht).
Dit superioriteitsgevoel wordt verwoord in het gedicht van Kipling The white mans burden; de superieure Europeaan heeft als taak om de 'achterlijke' Afrikaan op te voeden. Dit zagen zij als een verantwoording voor de kolonisatie van Afrika. Tijdens het congres van Berlijn 1885 werd op de tekentafel heel Afrika verdeeld onder de Europese grootmachten.
Het Nederlands imperialisme richtte zich op de koloniën die Nederland als sinds de 17e eeuw bezat; Nederlands Indië. Nederland eiste dat boeren 20% van hun grond moesten gebruiken voor producten voor Nederland (cultuurstelsel). Nederlands-Indië werd hiermee een leverancier van industriële grondstoffen.
Gebeurtenis, verschijnsel, ontwikkeling
Een gebeurtenis vindt plaats op een bepaald moment en op een bepaalde plaats. Vergelijkbare gebeurtenissen die steeds op een andere plek plaatsvinden, vormen een verschijnsel. Er is sprake van een ontwikkeling als in de omvang van het verschijnsel iets veranderd.
Slide 14 - Slide
Kenmerkende aspecten
32 Discussies over de sociale kwestie
34 De opkomst van emancipatiebewegingen.
36 De opkomst van politiek maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme, feminisme
Slide 15 - Slide
Vanaf welke leeftijd werkten kinderen in de fabrieken?
A
5 jaar
B
8 jaar
C
10 jaar
D
12 jaar
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Video
Hoeveel uur (per dag) zouden deze kinderen gemiddeld in de fabriek werken?
A
12-14 uur
B
10-12 uur
C
8-10 uur
D
6-8 uur
Slide 18 - Quiz
Lagere en middelbare scholen waren er wel (zelfs bekostigd door de gemeentes) maar hadden amper kinderen uit arbeidersgezinnen. Geef hiervoor een verklaring
Slide 19 - Open question
Sociale kwestie
Negentiende eeuw; door snelle industrialisatie en urbanisatie werd er in hoog tempo arbeiderswijken gebouwd.
Woonomstandigheden;kleine ruimtes, weinig aandacht voor hygiëne, gehorig, weinig tot geen ramen.