Voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Leerdoelen: 

-Ik herken de voltooide tijd

-Ik kan het voltooid deelwoord van zwakke en sterke werkwoorden maken

Slide 2 - Slide

Werkwoorden:
Zwakke werkwoorden:
- Veranderen niet van klank in de verleden tijd
- Vervoeging: Stam + vaste uitgangen (Feesttenten)
-Voorbeeld: wonen - woonde- gewoond  =  wohnen - wohnte - gewohnt

Sterke werkwoorden:
-Veranderen van klank in de verleden tijd
- Voorbeeld: lopen - liep - gelopen   =   laufen - lief - gelaufen

Slide 3 - Slide

De voltooide tijd:

Zwakke werkwoorden

Slide 4 - Slide

Hoe maak je in het Nederlands een vorm van de voltooide tijd?

Slide 5 - Open question

Opdracht: 
Vergelijk deze twee soorten zwakke werkwoorden. 
-Wat valt je op? 
-Welke regel kun je hieruit afleiden?

- 1: wohnen - gewohnt kaufen - gekauft
- 2: arbeiten - gearbeitet reden - geredet

Slide 6 - Slide


Slide 7 - Open question

De voltooide tijd:
Zwakke werkwoorden

Nederlands:   hebben / zijn + voltooid deelwoord :   leven - geleefd

Duits:                 haben / sein + voltooid deelwoord
Basisregel:                          ge + stam + t        
                                                 kauf(en) - gekauft                    wohnen-gewohnt
LET OPStam op -t/-d    ge + stam + et
                                                  arbeit(en) - gearbeitet          reden - geredet

Slide 8 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:
leben

Slide 9 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
wohnen

Slide 10 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
lernen

Slide 11 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
antworten

Slide 12 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
bauen

Slide 13 - Open question

Ik kan in het Duits de voltooide tijd van zwakke werkwoorden maken
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

De voltooide tijd:
Sterke werkwoorden

Dit zijn afwijkende vormen en moet je uit je hoofd leren...

MAAR: Ze lijken op het Nederlands:
Werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn, zijn dit in het Duits vaak ook.
helpen - geholpen     = helfen - geholfen                    
doen - gedaan             = tun - getan
slapen - geslapen      = schlafen - geschlafen     
treffen - getroffen      = treffen - getroffen   



Slide 15 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:
losgehen
A
losgegeht
B
losgegangen
C
losgeht
D
losgegehen

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
treffen
A
getreffen
B
getrefft
C
getroffen
D
troft

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
trinken
A
trinkt
B
getrinkt
C
getrinken
D
getrunken

Slide 18 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
mitnehmen
A
mitgenommen
B
mitgenimmt
C
mitgenehmt
D
mitgenehmen

Slide 19 - Quiz

De rest van dit uur:
Oefen met de voltooide tijd:

-> Maak de volgende opdrachten van Kapitel 1, Arbeitsbuch A2.1:
Aufgabe 3c, 4a + c
-> Leer de woordenschat: zie classroom.

Slide 20 - Slide

Verben mit Vorsilben

Werkwoorden met voorvoegsels zoals op het plaatje worden niet vervoegd volgens de regel:
ge + stam + t

Slide 21 - Slide