Begrijpend lezen lifehack

Begrijpend lezen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Begrijpend lezen

Slide 1 - Slide

Wat is dit voor een tekst?
A
Een grap
B
Een verhaal
C
Een informatieve tekst
D
Een advertentie

Slide 2 - Quiz

Wat is in deze zin een ander woord voor 'energie'?
A
Moeite
B
Geld
C
Tijd
D
Een sleur

Slide 3 - Quiz

Wat is een lifehack?
A
Een lifehack is een criminele daad
B
Een lifehack is een soort hak
C
Een lifehack is een foute denkwijze
D
Een lifehack is een gemakkelijke manier om tijd te winnen

Slide 4 - Quiz

Waarnaar verwijst 'die'?
A
Een voldoende
B
Een lifehack om altijd een voldoende te halen
C
Een toets
D
Een gemakkelijke toets

Slide 5 - Quiz

Welk misverstand bestaat er?
A
Lifehack bestaat eigenlijk helemaal niet
B
Computers hacken is gemeen
C
Lifehack is niet hetzelfde als het hacken van computers
D
Lifehack is populair

Slide 6 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van 'vanzelf'?
A
Met moeite
B
Gemakkelijk
C
Snel
D
Door iemand anders

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'lanceerde' in deze zin?
A
Steeg op
B
Vernielde
C
Introduceerde
D
Balanceerde

Slide 8 - Quiz

Wat is 'chroom'?
A
Een soort room
B
Een zilverkleurig metaal
C
Plastic
D
Aluminiumfolie

Slide 9 - Quiz

Waarnaar verwijst 'daarmee'?
A
Het maken van je toets
B
Het bedenken van een lifehack
C
Het lezen van deze tekst
D
Een voldoende halen

Slide 10 - Quiz

Waarom zegt het kind steeds 'duwen'?
A
Het kind wil van de schommel af
B
Het kind is bang
C
Het kind wil naar de speeltuin
D
Het kind wil een duwtje op de schommel

Slide 11 - Quiz

Bestaat er volgens de schrijver een lifehack voor het altijd voldoende maken van je toets?
A
Ja, die bestaat
B
Dat weet de schrijver niet
C
Dat vertelt de schrijver niet
D
Nee, die bestaat niet

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je iemand die computerprogramma's schrijft?
A
Een blogger
B
Een schrijver
C
Een programmeur
D
Een lanceerinrichting

Slide 13 - Quiz

Wat zijn 'Britten'?
A
Amerikanen
B
Bloggers
C
Nederlanders
D
Inwoners van het Verenigd Koninkrijk

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'binnen de kortste keren'?
A
Kort
B
Vandaag
C
Binnen
D
Snel

Slide 15 - Quiz

Wat is in deze zin een 'oorwurm'?
A
Een melodie die in je hoofd blijft zitten
B
Een insect
C
Een soort oor
D
Een lifehack

Slide 16 - Quiz