1.3 Ademhalen

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.3 Ademhalen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.3 Ademhalen

Slide 1 - Slide

klas 2b 
Wat weten we nog van vorige week?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen vandaag (1.3 en 1.4)
Aan het einde van de les:
- kan je de werking van de longblaasjes beschrijven
- je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde en uitgeademde lucht
- je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen

Slide 3 - Slide

Even herhalen!

Slide 4 - Slide

1.3 Ademhalen
Aan de uiteinde van de vertakkingen van de bronchiën zitten longblaasjes.

Rondom de longblaasjes zit een netwerk van kleine bloedvaatjes: de longhaarvaten.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Waarom wil je ziuurstog opnemen in de bloedbaan?
Waar gaat het naar toe en mwt welk doel?

Slide 7 - Open question

Hoe werkt dat dan?
In de longblaasjes zit lucht en in de longhaarvaten zit bloed.

De wand van de longblaasjes is erg dun. Ook de wand van de bloedvaatjes is erg dun.
Daardoor kunnen zuurstof en koolstofdioxide gemakkelijk door deze wanden heen.

Slide 8 - Slide

1.3 Ademhalen
Zuurstof uit de lucht wordt door de wanden heen opgenomen in het bloed.

Koolstofdioxide uit het bloed wordt door de wanden heen afgegeven aan de lucht.

Dit noem je gaswisseling.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

1.3 Ademhalen
De lucht die je inademt bevat veel zuurstof.
In de longblaasjes gaat zuurstof uit de lucht naar het bloed.
Het bloed vervoert de zuurstof naar de cellen.


In de cellen wordt de zuurstof gebruikt voor de verbranding.


Slide 11 - Slide

even herhalen!!

Slide 12 - Slide

1.3 Ademhalen
Bij de verbranding in de cellen ontstaat koolstofdioxide.
De cellen geven de koolstofdioxide af aan het bloed.
Het bloed vervoert de koolstofdioxide naar de longen.
Daar wordt het koolstofdioxide uit de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.
Daarna adem je de lucht uit.

Ook het water dat bij de verbranding ontstaat, wordt op deze manier afgevoerd.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Bij de ademhaling gebruik je de ademhalingsspieren.
Dit zijn het middenrif, de buikspieren, de tussenribspieren en de spieren bij het sleutelbeen.

Slide 17 - Slide

1.3 Ademhalen
Je kunt op 2 manieren ademhalen:
- met de borstkas: borstademhaling
- met de buik: buikademhaling

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Herhalen leerdoelen
Schrijf op:
-  de werking van de longblaasjes 
-  noem de verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht
-  beschrijf hoe een inademing en een uitademing tot stand komt
Dit doe je alleen en in stilte

Slide 22 - Slide