11-11 Herhaling HS1 + listening ex.


  1. Ga zitten op je plek
  2. Pak de laptops erbij en open Learnbeat!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


  1. Ga zitten op je plek
  2. Pak de laptops erbij en open Learnbeat!

Slide 1 - Slide

Today's lesson
  • Herhaling Grammatica HS1
  •  Zelfstandig werken
  • Luisteroefening

Slide 2 - Slide

WH- Questions
Welke vraagwoorden zijn er?

Slide 3 - Slide

Laten we deze vertalen:
Who
Whose
What
Which
Where
When
Why
How
  • = Wie
  • = Wiens
  • = Wat
  • = Which
  • = Waar
  • = Wanneer
  • = Waarom
  • = Hoe

Slide 4 - Slide

Who (wie)

  • Om te vragen naar mensen


Whose (wiens/ van wie)

  • Om te vragen naar bezit.


Voorbeeld:
Who is that woman?
Who are you?
Who is your best friend?
Voorbeeld:
Whose book is that?
Whose car is that?
Whose cup is this?

Slide 5 - Slide

What (wat)

  • Om te vragen naar iets specifieks of een voorwerp


Which (welke)

  • Om te vragen naar een keuze


Voorbeeld:
What time is it?
What is the matter?
What did you do last night?
Voorbeeld:
Which is better? Swimming or tennis.
Which flavour ice cream would you like?

Slide 6 - Slide

Where (waar)

  • Om te vragen naar plaats


When (wanneer)

  • Om te vragen naar tijd.


Voorbeeld:
Where are you going?
Where do you go to school?
Voorbeeld:
When does the train leave?
When are you coming home?

Slide 7 - Slide

Why (waarom)

  • Om te vragen naar een reden


How (hoe)
  • Om te vragen naar de manier waarop en de kwaliteit


Voorbeeld:
Why are you going home?
Why 
Voorbeeld:
How are you going home?
How is the party?

Slide 8 - Slide

Must/ Mustn't
Wat betekent dit?

Slide 9 - Slide

Must / mustn't
  • Must = het moet (persoonlijke noodzaak), kan niet anders!
  • Mustn't = niet moeten / mogen

  • Na must/mustn't volgt altijd het HELE WERKWOORD
  1. I mustn't be home late. Your mum will be angry.
  2. We must visit grandma, we haven't seen her in ages!

Slide 10 - Slide

Word order
Place before Time

Slide 11 - Slide

Plaats voor Tijd
  • In een Engelse zin komt plaatsbepaling VOOR tijdsbepaling


Voorbeeld:
He arrived at our place this morning.
I went to London last year.
                PLAATS            TIJD

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Learnbeat Catch Up (onderdeel B)
Opdracht 7 t/m 12

Klaar? 
  • Je kunt extra oefenen met Word Order via Learnbeat (1.12)
  • Ga verder met Zelf oefenen (1.13)

Slide 13 - Slide

Listening exercise

Slide 14 - Slide