Trede 6 - Leerdoel 3

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Mercredi

• Vocabulaire
• Leerdoelcheck 2
  
• La journée d'un collégien afmaken

aardrijkskunde

1. l'histoire
2. la géographie
3. les sciences naturelles
4. la biologie

l'allemand

Spaans

Combineer de schoolvakken NL/FR met elkaar

l'anglais

le français

le néerlandais

les maths

la géographie

l'histoire

le dessin

la gym

Engels

aardijkskunde

Frans

geschiedenis

Nederlands

gym

tekenen

wiskunde

La journée d'un collégien 

Doel: je presenteert je school

Gebruik het format in de Learning Portal 

Maak  eventueel foto's van de onderdelen die je nodig hebt

( bijv. een klaslokaal ) 

Let op: geen foto's van mensen !

La journée d'un collégien (1)

1. Introduction

Je m'appelle ...

J’habite dans ... (un village / une ville). 

Je prends … pour aller à l’école. (le bus / le vélo / la voiture)

2. Een ruimte/lokaal

Voici le / la ... (Vul hier een lokaal of ruimte in, bijvoorbeeld: la cantine, la salle de biologie )

La journée d'un collégien (2)

3. Een docent

Je vous présente notre prof de ... (Vul het vak van de docent in.) 

Il/elle s'appelle monsieur/madame ... (Vul de naam van de docent in.) 

Il/elle est plutôt sympa.

 4. Een vak

... , j'aime bien. (Vul een vak in.) 

En cinquième, on a ... heures de ... par semaine. (Vul aan hoeveel uur per week je dit vak hebt.)

De pauze

Pendant la récré, je mange ... (Geef aan wat je eet in de pauze.)

Les devoirs

apprends: les jours de la semaine + schoolvakken

Jeudi

• Vocabulaire 

- contrôle

- oefenen met leren

• herhaling kloktijden + ww
• Je te présente mon école

-> rondleiding door school (met plattegrond) 

COMBINEZ

woensdag

zaterdag

zondag

vrijdag

dinsdag

maandag

samedi

vendredi

lundi

dimanche

mardi

mercredi

Zet de tijden van vroeg naar laat:

(sleep blauw over rood)

deux heures moins dix

deux heures vingt

deux heures moins le quart

deux heures et demie

deux heures cinq

Welke tijd is het vroegst?

1. sept heures dix
2. sept heures moins cinq
3. sept heures vingt
4. sept heures

Il est trois heures moins vingt.

1. Het is 20 over drie.
2. Het is tien voor half 4.
3. Het is 10 over half 3.
4. Het is tien over half 4.

Il est cinq heures et demie.

1. Het is half 5.
2. Het is 5 uur.
3. Het is kwart over 5.
4. Het is half 6.

Il est huit heures et quart.

1. Het is 8 uur.
2. Het is 10 over 8.
3. Het is kwart over 8.
4. Het is kwart voor 8.

Il est midi.

1. Het is middag.
2. Het is 12 uur 's middags.
3. Het is tijd.
4. Het is 12 uur 's nachts.

ik doe / maak

u doet / maakt

1. vous faitez
2. vous faisez
3. vous faites
4. vous faises

Ik wil volgende keer nog oefenen met:

Schrijf het rijtje van être op

Schrijf het rijtje van AVOIR op:

Presentatie

le 3 novembre

10.35 - 11.35

Zet 'm in je agenda in de Learning Portal!