BERGH: TH12 BS5 De organen voor vertering

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Th12: Voeding en vertering
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Th12: Voeding en vertering

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesverloop


  1. Leerdoelen BS5 
  2. Leer met je Boek en deze LessonUp
  3. Kennis testen
  4. Aan de slag: maak alle opdrachten in het boek.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

B5: De organen voor vertering
Th12: Voeding en vertering

Slide 3 - Slide

This item has no instructions



  • Mondholte, keelholte en slokdarm
  • Maag
  • Lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm
  • Dunne darm
  • Blindedarm, dikke darm, endeldarm


12.5.1 Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies en kenmerken.
12.5.2 Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.



Onder andere:
  • darmsap, emulgeren, gal, maagportier, maagsap, maagsapklieren, maagzuur, speekselklieren, verteringsenzymen
Leerdoelen

Waar gaat deze basisstof over?

Begrippen




Slide 4 - Slide

This item has no instructions

verteringsstelsel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Mondholte
Mondholte met tanden en kiezen
  • Fijnmaken van voedsel >> doorslikken + oppervlaktevergroting + voedsel mengen met speeksel

Speekselklieren produceren speeksel:
  • Enzym (amylase) verteert zetmeel tot glucose (deels)
  • doden sommige bacteriën
  • slijm: voedsel glijbaar maken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oppervlaktevergroting
Kauwen >> voedsel verdelen in kleine stukken:
  •  Oppervlakte van voedsel wordt vergroot
  •  Enzymen kunnen voedingsstoffen beter bereiken

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Werking van verteringsenzymen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slikken
Tong duwt voedsel (met speeksel) naar keelholte:
  • Slikreflex
  • Huig sluit neusholte af
  • Strotklepje sluit luchtpijp af
  • Voedsel komt in slokdarm

 Slokdarm brengt voedsel naar maag (darmperistaltiek)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slokdarm
Functie: Vervoer voedsel van mond naar maag
  • Verteringssap: geen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Maag
Maagwand 
  • kneed & mengt voedsel met maagsap

Maagsapklieren produceren maagsap:
  • water
  • maagzuur: zorgt voor zuur omgeving (laag pH)
  • enzym (pepsine): verteert eiwitten (deels)


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waarom is er in de maag een heel zure omgeving?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Maagportier
Aan het eind van je maag zit een kringspier, de maagportier. 
  • de maagportier kan de uitgang van je maag afsluiten. 
  • de maagportier laat steeds kleine hoeveelheden voedsel door naar je twaalfvingerige darm. 

Je maag is dus ook een tijdelijke opslagplaats voor voedsel.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de voordelen dat het voedsel door de maagportier langer in de maag kan blijven?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Ligging van maag, lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

12-vingerige darm  
Functie: 
  • Vervoer voedselbrij van maag naar dunne darm. 
  • Maak zelf geen verteringssappen.

12-vingerige darm leeg? 
  • Maagportier gaat open.
  • Voedselbrij komt in de 12-vingerige darm.
  • Door de afvoerbuis (zie afbeelding) komt in de 12-vingerige darm gal en alvleessap.

In de twaalfvingerige darm worden gal en alvleessap met de voedselbrij vermengd. 
  • Vertering van eiwitten, koolhydraten & vetten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lever
Lever heeft veel belangrijke functies. 
  • Een van deze is het produceren van gal
  • Gal wordt opgeslagen in galblaas
  • Via galbuis naar afvoerbuis

Gal emulgeert vet, verteert het niet!  

Emulgeren van vetten = vet in kleine druppels verdelen >> oppervlakte vergroting.
+ GAL
Emulgeren (schematisch)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Alvleesklier
Functie: o.a. produceren van verteringssap, alvleessap:
  • bevat water & meerdere enzymen
  • functie: Verteren van eiwitten, koolhydraten, vetten
  • via de afvoerbuis komt alvleessap in de twaalfvingerige darm terecht 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ligging van dunne darm, blindedarm met wormvormig aanhangsel, dikke darm en endeldarm met anus (schematisch).

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm
Ong. 6m lang (bij volwassenen).

Darmsapklieren in wand produceren darmsap.
  • Laatste vertering van eiwitten en koolhydraten
  • Opnemen van verteringsproducten in het bloed (denk aan enorme oppervlakte darm).

De darmplooien hebben weer uitstulpingen: de darmvlokken

Door de lengte van de dunne darm, de darmplooien en de darmvlokken is de oppervlakte van de dunne darm erg groot.

    • Wand is sterk geplooid
    • Darmplooien met darmvlokken (samen met lengte >> enorm oppervlakte).
    • Darmvlokken sterk doorbloed & wand is erg dun>> verteringsproducten snel in het bloed opgenomen. 

    Slide 22 - Slide

    This item has no instructions

    Dunne darm
    In de darmvlokken liggen bloedvaten. Het bloed stroomt door de darmvlokken via de poortader naar de lever en vervolgens door je hele lichaam. 

    In de dunne darm wordt het grootste deel van het water met de voedingsstoffen en verteringsproducten in het bloed opgenomen.

      Slide 23 - Slide

      This item has no instructions

      Ligging van maag, lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm.

      Slide 24 - Slide

      This item has no instructions

      Ligging van dunne darm, blindedarm met wormvormig aanhangsel, dikke darm en endeldarm met anus (schematisch).

      Slide 25 - Slide

      This item has no instructions

      Blinde darm
      Nét onder overgang van dunne darm naar dikke darm.
      • Geen functie

      • Bij een ‘blindedarmontsteking’ is het wormvormig aanhangsel ontstoken en moet dan operatief worden verwijderd. De blindedarm zelf blijft zitten.

      Slide 26 - Slide

      This item has no instructions

      Dikke darm
      Ong. 1,5m lang (bij volwassenen). Functies:
      • Water uit voedsel onttrekken (anders  zou je te veel vocht verliezen en uitdrogen).
      • Nuttige bacteriën helpen onverteerbare delen afbreken, zoals cellulose (in de celwanden van planten). Je lichaam maakt geen enzym aan dat cellulose kan verteren. Deze bacteriën leven van een deel van de energierijke verteringsproducten. De rest wordt opgenomen in het bloed. 
      • Andere bacteriën in de dikke darm produceren andere nuttige stoffen, bijvoorbeeld vitamine K. Via de darmwand komen deze stoffen in je bloed.

      Slide 27 - Slide

      This item has no instructions

      Endeldarm 
      Laatste deel v/h verteringskanaal. Functie:
      • Tijdelijke opslag van ingedikte, onverteerde voedselresten. Deze dikke voedselbrij in de endeldarm noem je ontlasting.

      Anus: de kringspier die de endeldarm afsluit.
      Als de endeldarm is gevuld met ontlasting, krijg je aandrang om te poepen. Op het toilet ontspan je de kringspier en pers je de endeldarm leeg.

      Slide 28 - Slide

      This item has no instructions

      Verteringssappen en wat ze verteren

      • Speeksel: zetmeel
      • Maagsap: eiwitten
      • Gal: vetten emulgeren
      • Alvleessap: Eiwitten, koolhydraten en vetten
      • Darmsap: Eiwitten, koolhydraten

      Slide 29 - Slide

      This item has no instructions

      Op een aantal plaatsen kan een deel van het verteringskanaal tijdelijk worden afgesloten om de voedselbrij tegen te houden. Zo wordt de bovenkant van de maag afgesloten door een kringspier, de cardia, en de onderkant door een andere kringspier, de pylorus. Op de plek waar de dunne darm overgaat in de dikke darm bevindt zich de klep van Bauhin. Eén van de verteringssappen bevat een zuur. Soms komt wat van dit zuur in de slokdarm terecht en veroorzaakt daar een branderig gevoel.

      Hoe heet volgens de informatie hierboven de kringspier die dit zuur doorlaat naar de slokdarm?

      Slide 30 - Open question

      This item has no instructions

      Darmbacteriën maken enzymen om stoffen in onverteerde voedselresten af te breken. Verteringssappen die door verteringsklieren van de mens gemaakt worden, bevatten ook enzymen voor de afbraak van voedingsstoffen.

      Noem twee verteringssappen die verteringsenzymen bevatten.

      Slide 31 - Open question

      This item has no instructions

      Botulisme is een ernstige voedselvergiftiging die ontstaat doordat bepaalde bacteriën in voedsel een giftige stof maken. Nadat iemand dit bedorven voedsel heeft gegeten, wordt de giftige stof in het bloed opgenomen. Deze stof verstoort de impulsgeleiding van de bewegingszenuwcellen. De overlevingskans van de bacteriën in voedsel is afhankelijk van de temperatuur en de aanwezigheid van zuurstof. Verhitting van het voedsel boven 80 °C doodt de bacteriën en maakt de giftige stof onwerkzaam.

      De giftige stof wordt in de dunne darm in het bloed opgenomen. In welk orgaan komt deze stof daarna het eerst terecht?
      A
      in het hart
      B
      in de lever
      C
      in een long
      D
      in de maag

      Slide 32 - Quiz

      This item has no instructions

      Iemand met de ziekte coeliakie is allergisch voor bepaalde eiwitten die ook wel gluten genoemd worden. Zulke eiwitten komen onder andere voor in graanproducten. In het lichaam van een coeliakie-patiënt treedt een afweerreactie op tegen gluten in het voedsel. Als gevolg van deze afweerreactie sterven cellen in het slijmvlies van de dunne darm af en verdwijnen de darmvlokken (afb).
      Hierdoor krijgt de patiënt onder andere gebrek aan vitaminen en mineralen.
      Leg uit waardoor het verdwijnen van darmvlokken tot gevolg heeft dat een patiënt een
      tekort aan vitaminen en mineralen krijgt.

      Slide 33 - Open question

      This item has no instructions

      ko
      Overzicht Thema 12 
      Biologie met Joost 

      Slide 34 - Slide

      Vul voor jezelf aan
      Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
      Active centrum: waar substraat bind met enzym
      reactieproduct: wat uit de reactie komt

      Slide 35 - Video

      This item has no instructions

      Aan de slag! (leerwijzer)
      1. Lees de BS in je boek. 
      2. Bekijk beschikbare videos in Malmberg + Biologie met Joost
      3. Maak aantekeningen van wat je geleerd hebt. 
      4. Plaatjes tekenen (als het nodig is). Zo leer je goed.

      5. Maak alle opdrachten in je boek; extra opdrachten ook! 
      6. KIJK NA!
      7. Leg uit: leg aan iemand uit wat je hebt geleerd.
      8. Doe de Test Jezelf online.
      9. Ga naar Biologiepagina.nl om te oefenen.
      10. Noteer je vragen. Komt naar mij toe voor uitleg.

      Slide 36 - Slide

      This item has no instructions