This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Introduction
Doel van de les is om de leerlingen te informeren en ze te laten nadenken over de relatie tussen mensen en de dieren: van huisdier tot proefdier, van dier in het wild tot het dier op je bord. Aan de hand van activerende opdrachten duiken ze samen in het thema en vormen ze hun gedachten over hoe ze zich zélf tot dieren (willen) verhouden.
Instructions
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Gezelschapsdier
Dit dier woont bij mensen thuis, in de schuur of tuin. Wij mensen zorgen dus voor ze. Ze zijn afhankelijk van ons.
Dier op je bord
Dit dier zorgt dat mensenborden gevuld worden. Het wordt zélf gegeten. Of het levert ons eten, zoals eieren en melk.
Dier in het lab
Op dit dier worden wetenschappelijke testen gedaan, bijvoorbeeld voor het maken van medicijnen of ander belangrijk onderzoek.
Dier in het wild
Dit dier leeft vrij in de natuur.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Dit gaat over Flappie
Dit gaat niet over Flappie
Flappie houdt er niet van om opgetild te worden.
Het beestje wordt eenzaam zonder soortgenoten om zich heen.
Flappie houdt van spelen.
Cavia’s en konijnen kunnen heel goed samenleven.
Dit dier is het liefst in zijn eentje.
Een konijn met een korte snuit is het gezondst.
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Niet waar
Waar
Konijnen hebben steeds minder plekken om gezond te leven.