Persoonlijk voornaamwoordvervangt een zelfstandig naamwoord
is in de zin het onderwerp, het lijdend voorwerp of het meewerkend voorwerp
voorbeelden: wij, ik, haar, hun, 't
Bezittelijk voornaamwoord
geeft een bezit aan
staat meestal voor het zelfstandig naamwoord
voorbeelden: uw, mijn, z'n
Wederkerend voornaamwoord
verwijst naar het onderwerp in de zin
het onderwerp 'keert weer' (komt terug)
voorbeelden: me, je, ons, zich: Ik schaamde me.