Lenswerking oog

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies

Slide 1 - Quiz

Welk onderdeel van het oog regelt de hoeveelheid licht in het oog?
A
pupil
B
iris
C
hoornvlies
D
lens

Slide 2 - Quiz

Pupilreflex

Slide 3 - Slide

Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Proefje: houd je vinger voor je ogen
en kijk naar je vinger.
Kijk daarna ver weg.
Kun je tegelijkertijd dichtbij en
ver weg scherp zien?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Accomoderen

Slide 7 - Slide

lichtbreking door lenzen

Slide 8 - Slide

oogafwijkingen

Slide 9 - Slide

oogafwijkingen

Slide 10 - Slide

Ga aan de slag
Maak opdrachten van basisstof 2

Slide 11 - Slide

Wat is constant in het oog?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
D
pupilgrootte

Slide 12 - Quiz

Als de kringspieren in het straalvormig lichaam zich samentrekken, wordt de lens boller.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat voor lens heb je nodig als je bijziend bent?
A
negatief
B
positief

Slide 14 - Quiz

Als je verziend bent kun je.......?
A
in de verte scherp zien
B
dichtbij scherp zien
C
kleuren niet goed zien
D
in het donker niet goed zien

Slide 15 - Quiz

Een evenwijdige lichtstraal wordt na een holle lens ......
A
Convergent
B
Divergent
C
Blijft evenwijdig

Slide 16 - Quiz