2a49

2a49
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2a49

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
Huiswerk nakijken
Passé composé hww être
Het bezittelijk voornaamwoord en Pouvoir
Quiz 

Slide 2 - Slide

Vetaal
1. Wij zijn tijdens de westrijd gevallen.
2. Ik ben thuis gebleven.
3.Zij is op et station aangekomen.
4. Zij is naar Parijs teruggegaan.
5. U bent naar boven gegaan.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

6. Zij is naar de olympische spelen gegaan.
7. Wij zij naar huis gegaan.
8. Ik ben naar binnen gegaan.

Slide 4 - Slide

De vormen van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Slide

Let op klinkerbotsing en stomme h!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is EN begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je mon, ton, son.
Julie est mon amie.
C'est mon histoire.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 8 - Drag question

zijn
ons
jullie

hun


jouw

mijn
notre,notre,nos
leur, leur,leurs
mon,ma,mes
votre,votre,vos
ton,ta,tes
son,sa,ses

Slide 9 - Drag question

Voilà ... champion! (mijn)
A
mon
B
ton
C
mes
D
son

Slide 10 - Quiz

onze broers
A
votre frère
B
vos frères
C
notre frère
D
nos frères

Slide 11 - Quiz

haar feest
A
son fête
B
sa fête
C
ton fête
D
ta fête

Slide 12 - Quiz

mijn vriend
A
ton ami
B
ta ami
C
mon ami
D
ma ami

Slide 13 - Quiz

uw training
A
votre entraînement
B
notre entraînement
C
son entraînement
D
leur entraînement

Slide 14 - Quiz

... vacances
A
leur
B
leurs

Slide 15 - Quiz

faire du foot
faire du vélo
faire du patinage
faire du tennis
faire de l 'equitation
faire du skateboard

faire du shopping

jouer aux échecs

faire du basket

Slide 16 - Drag question

Wat is de bijnaam van het Franse voetbalelftal?
A
Les roses
B
Les oranges
C
Les bleus
D
Les blancs

Slide 17 - Quiz

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord (mon/ma/mes) wordt bepaald door:
A
Of de persoon een man, vrouw of meerdere personen zijn
B
Of het werkwoord m/v/mv is
C
Of het zelfstandig naamwoord m/v/mv is
D
Dat ligt aan de vertaling van het woord.

Slide 18 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 19 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
leur, leur, leurs

Slide 21 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor 'jouw'?
A
ton, ta,mes
B
mon, ma, mes
C
ton, ta, tes
D
ton, mon, tes

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'zijn/haar'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
notre, notre, nos

Slide 23 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'onze'?
A
notre, notre, nos
B
votre, votre, vos
C
son, sa, ses
D
leur, leur, leur

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jullie, uw'?
A
mon, ma, mes
B
ton, ta, tes
C
leur, leur, leurs
D
votre, votre, vos

Slide 25 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'hun'?
A
mon, ma, mes
B
leur, leur, leurs
C
ton, ta, tes
D
votre, votre, vos

Slide 26 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles (mmv)
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 27 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles (mmv)
A
leur
B
leurs

Slide 28 - Quiz

Maak exercice 16F,G en H
- Als je klaar bent leer apprendre 7.
timer
10:00

Slide 29 - Slide