Je kiest drie woorden (je mag niet dezelfde woorden kiezen als je buurman)
Per woord doe je het volgende:
- Maak een zin met het woord
- Kies een plaatje bij het woord
- Schrijf een uitleg van het woord in jouw eigen woorden
Werk in een Word-bestand.
Klaar?
- Lever Word-document in in Its learning week 5
- Maak opdracht 6 van 1.5 Woorden of speel de Quizlet (Its learning > Nederlands > link quizlet)