formatieve toets hfst 7 + examentraining

Oefeningen hfst 7
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefeningen hfst 7

Slide 1 - Slide

In een jaar is de Nederlandse importwaarde € 440 miljard. Uit China, de VS en Rusland importeerde Nederland voor in totaal € 85 miljard.
Bereken hoeveel procent van de totale import uit China, de VS en Rusland komt.

Slide 2 - Open question

In april 2019 werden 18.500 gebruikte auto’s (occasions) geïmporteerd. In april 2020 waren dat er als gevolg van de coronacrisis nog maar 1.900.
Bereken met hoeveel procent de import van occasions daalde tussen april 2019 en april 2020.

Slide 3 - Open question

De exportwaarde van landbouwproducten bedraagt € 95,6 miljard euro. Aan zuivel en eieren wordt voor € 8,3 miljard geëxporteerd.
Bereken hoeveel procent van de landbouwexport afkomstig is van de export van zuivel en eieren.

Slide 4 - Open question

De waarde van de Belgische export is in een jaar € 397 miljard. De import komt uit op € 381 miljard. Het nationaal inkomen van België bedraagt € 510 miljard.
Bereken de Belgische exportquote.

Slide 5 - Open question

De waarde van de Belgische export is in een jaar € 397 miljard. De import komt uit op € 381 miljard. Het nationaal inkomen van België bedraagt € 510 miljard.
Bereken de Belgische importquote.

Slide 6 - Open question

De handelsbalans is een onderdeel van de betalingsbalans. Op de handelsbalans staat de waarde van de in- en uitgevoerde goederen en diensten.
Bereken het saldo op de Belgische handelsbalans en zet erbij of dit een tekort of overschot is (hier heb je de antwoorden van de vorige vragen bij nodig).

Slide 7 - Open question

Er komen Amerikaanse importheffingen van 300% op vliegtuigen van Bombardier.
Eén vliegtuig kost $ 71 miljoen. Bereken de prijs van één vliegtuig na de importheffing.

Slide 8 - Open question

Verhoging importquotum Oekraïense kip
De Europese Unie verhoogt het importquotum voor pluimveevlees uit Oekraïne. In plaats van 20.000 ton mag er nu maximaal 70.000 ton kippenvlees uit Oekraïne worden ingevoerd.

Bron: www.nieuweoogst.nl

Bereken met hoeveel procent het importquotum op kip uit Oekraïne werd verhoogd door de EU.

Slide 9 - Open question

In een Nederlandse drukkerij werken 150 mensen gemiddeld 46 weken per jaar, 40 uur per week. De loonkosten per werknemer zijn € 40 per uur.
Bereken hoeveel de drukkerij jaarlijks bespaart door de productie naar India te verplaatsen, waar de loonkosten € 15 per uur zijn.
Ga uit van hetzelfde aantal werknemers, werkweken en uren.

Slide 10 - Open question


Zwitserland en Oostenrijk
Fidela houdt van skivakanties. Soms naar Oostenrijk en soms naar de Zwitserse Alpen. Zwitserland is geen lid van de Europese Unie (EU) en heeft toch het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking. Oostenrijk is wel lid van de EU. Fidela vergelijkt een aantal gegevens.
Bereken in procenten hoeveel het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in Zwitserland hoger is dan in Oostenrijk.

Slide 11 - Open question


Zwitserland en Oostenrijk
Fidela houdt van skivakanties. Soms naar Oostenrijk en soms naar de Zwitserse Alpen. Zwitserland is geen lid van de Europese Unie (EU) en heeft toch het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking. Oostenrijk is wel lid van de EU. Fidela vergelijkt een aantal gegevens.
Zwitserland, een land met een hoge exportquote, heeft een open economie.
Bereken de exportquote van Zwitserland. Schrijf je berekening op.

Slide 12 - Open question

Oostenrijk heeft een handelstekort. Toch heeft het land geen tekort op de betalingsbalans.
Geef een mogelijke verklaring waarom Oostenrijk, ondanks het handelstekort, toch een overschot op de betalingsbalans heeft.

Slide 13 - Open question

Voor zowel Zwitserland als Oostenrijk is het prijspeil van exportproducten lager dan dat van geïmporteerde producten.
Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
Beide landen moeten ......1....... producten exporteren om eenzelfde hoeveelheid producten te kunnen importeren.
Een stijging van de wisselkoers van de Zwitserse Frank (CHF) zou voor Zwitserland kunnen leiden tot
........2........ export van goederen en diensten en ..........3........... import van producten.
A
1. meer 2.minder 3.meer
B
1. minder 2.meer 3.meer
C
1. meer 2.meer 3.minder
D
1. meer 2.minder 3.minder

Slide 14 - Quiz


Fidela berekent de kosten van haar vakantie in Zwitserland.
De wisselkoers CHF - EUR
Als je naar een niet-EMU-land gaat, moet je de valuta van dat land kopen bij een bank. Dit noemen we de aankoopkoers. Bij terugkomst kun je de overblijvende valuta terug verkopen aan de bank tegen de verkoopkoers. De bank berekent € 7,50 (provisie) per transactie. Bereken in euro’s hoeveel de vakantie in Zwitserland haar heeft gekost.
Schrijf je berekening op.

Slide 15 - Open question

Export NL en VS
Luuk en Olaf maken een werkstuk over de import en export tussen de Verenigde Staten (VS) en Nederland. Volgens Luuk bedroeg in 2019 de export van Nederland naar de VS € 26,6 miljard. ‘Dus is de VS superbelangrijk voor onze export’, concludeert Luuk. ‘Dat kun je zo niet zeggen’, zegt Olaf.

Welk gegeven ontbreekt om te kunnen bepalen of een belangrijk aandeel van de export van Nederland naar de VS gaat? Kies het juiste antwoord.
A
de exportwaarde vanuit de VS naar Nederland
B
de hoogte van het nationaal inkomen van de VS
C
de importwaarde vanuit de VS naar Nederland
D
de totale exportwaarde van Nederland

Slide 16 - Quiz

In 2019 bedroeg het nationaal inkomen van Nederland € 820 miljard. De exportquote van Nederland kwam in 2019 uit op 60%. De export van Nederland naar de VS bedroeg in dat jaar € 26,6 miljard.
Bereken hoeveel procent van onze totale exportwaarde in 2019 bestemd was voor de VS. Schrijf je berekening op.

Slide 17 - Open question

In 2019 bedroeg het nationaal inkomen van Nederland € 820 miljard.
De exportquote van Nederland kwam in 2019 uit op 60%.
De export van Nederland naar de VS bedroeg in dat jaar € 26,6 miljard.
In 2019 importeerde Nederland vanuit de VS voor € 37,7 miljard.
Wat was in 2019 het gevolg voor de Nederlandse betalingsbalans van deze import en export met de VS en waarom? Kies het juiste antwoord.
A
een negatief gevolg, want de exportwaarde is groter dan de importwaarde
B
een negatief gevolg, want de importwaarde is groter dan de exportwaarde
C
een positief gevolg, want de exportwaarde is groter dan de importwaarde
D
een positief gevolg, want de importwaarde is groter dan de exportwaarde

Slide 18 - Quiz

De verandering van de wisselkoers tussen de euro en de VS dollar bepaalt mede de verandering van de import en export tussen de VS en Nederland.

De koers van de euro is in 2019 gedaald ten opzichte van de VS dollar.
Is de koersdaling gunstig of ongunstig voor de Nederlandse exporthoeveelheid naar de VS en waarom? Kies het juiste antwoord.
A
gunstig, want de producten uit Nederland worden voor de VS goedkoper
B
gunstig, want Nederland kan nu goedkoper importeren uit de VS
C
ongunstig, want de import vanuit de VS wordt nu duurder voor Nederland
D
ongunstig, want de producten uit Nederland worden voor de VS duurder

Slide 19 - Quiz

Hieronder staan vijf economische verschijnselen.
      De invoerrechten in de VS stijgen.
 
 


       De import door Nederland vanuit de VS neemt af.
Zet de stappen in de juiste volgorde, zodat ze de gedachtegang van Olaf goed weergeven.
1. De invoerrechten in de VS stijgen.
5. De import door Nederland vanuit de VS neemt af.
2.
3.
4.
De vraag naar Nederlandse producten vanuit de VS daalt.
De Nederlandse inkomsten uit de export naar de VS nemen af.
De Nederlandse export naar de VS neemt af.

Slide 20 - Drag question


Geef twee redenen voor de hoge exportwaarde van Nederland naar de VS.

Slide 21 - Open question

Het CETA-verdrag (Handelsverdrag tussen Canada en de EU) heeft gevolgen voor de export, maar ook voor de import.
Welk gevolg heeft het wegnemen van handelsbelemmeringen voor de handel tussen Nederland en Canada? Gebruik in je antwoord het begrip afzetmarkt.

Slide 22 - Open question

Een groot deel van het transport van de Canadese goederen naar andere EU-landen zal verlopen via de Rotterdamse havens.
Hoe wordt deze vorm van handel voor Nederland genoemd?

Slide 23 - Open question

Nederland mocht voordat het CETA-verdrag werd gesloten maximaal 12 miljoen kilo kaas per jaar exporteren naar Canada. Deze hoeveelheid kan door het CETA-verdrag geleidelijk stijgen met 150%.
Het handelsverdrag is goed nieuws voor Europese kaasproducenten en exporteurs van kaas. Zij verwachten nu veel meer kaas aan Canada te kunnen verkopen. Toch is er nog sprake van protectionisme.
Van welke protectionistische maatregel door Canada is sprake?
A
van vrijhandel
B
van exportsubsidie
C
van een uitvoerverbod
D
van contingentering

Slide 24 - Quiz