Ontstaan modern Nederland Omnia College klas 2

Hoofdstuk 2:


Ontstaan Modern Nederland
1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2:


Ontstaan Modern Nederland

Slide 1 - Slide

Franse Revolutie
Tijdvak 7
Tijd van pruiken en revoluties

Absolute macht - Standenmaatschappij - Landheer

Slide 2 - Slide

Koning Lodewijk XVI
Absolute macht

Frankrijk 1774

Slide 3 - Slide

Standenmaatschappij
Frankrijk was vóór de Franse Revolutie begon een standenmaatschappij. 

Slide 4 - Slide

Tijd vóór de Franse Revolutie
  • In 1789 leefden de boeren in Frankrijk in armoede.
  • Ondanks dat zij in armoede leefden, moesten ze wel veel belasting betalen.

Slide 5 - Slide

Verschil
  • De adel leefde juist het tegenovergestelde. 
  • Zij hadden voedsel in overvloed, veel geld en hoefden geen belasting te betalen.

Slide 6 - Slide

1789 - Bestorming Bastille
  • De derde stand kwam in opstand.
  • Zij wilden vrijheid en gelijkheid -> er moest een grondwet komen.

Slide 7 - Slide

1791 - Constitutionele monarchie
  • Frankrijk werd een constitutionele monarchie
  • Een koninkrijk met een grondwet.
  • Ook de koning moest zich aan de grondwet houden.

Slide 8 - Slide

1792 algemeen kiesrecht

  • Alleen rijke burgers mochten stemmen.


  • Alleen mannen mochten stemmen.

Slide 9 - Slide

1793 - Lodewijk XVI onthoofd

Slide 10 - Slide

Frankrijk wordt een republiek
Na de onthoofding van Lodewijk XVI werd Frankrijk een republiek.

Frankrijk was een monarchie (koninkrijk) en werd een....
Republiek = land zonder koning.

Slide 11 - Slide

1799 Staatsgreep Napoleon
  • In 1794 raakten de radicalen de macht kwijt en kwam er een andere grondwet.

  •  In 1799 trok generaal Napoleon alle macht naar zich toe. 

  • Met zijn staatsgreep eindigde de Franse Revolutie 

Slide 12 - Slide

Na de Franse Revolutie
- Meer vrijheid en gelijkheid voor iedereen.
- Einde van de standenmaatschappij.
- Eind aan absolute macht koning.
- Frankrijk kreeg een grondwet.
- Begin van algemeen kiesrecht.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Ontstaan modern Nederland
- Franse Revolutie
- Belgische Revolutie
- Congres van Wenen
- Eerste trein
- Grondwet 1848
- Aletta Jacobs

Slide 15 - Slide

Lodewijk XVI
  • Koning van Frankrijk in de periode voor de Franse Revolutie. (absolute macht)
  • Gaf veel geld uit aan oorlog en zijn paleis. Frankrijk was bijna bankroet.


Slide 16 - Slide

Standenmaatschappij
De mensen waren verdeeld in drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren en burgers
Spotprent
De derde stand draagt de lasten van de geestelijkheid en de adel. De derde betaalt belasting, terwijl de eerste en tweede stand dit niet hoeven doen.

Slide 17 - Slide

Opstand
De derde stand kwam in opstand omdat .....

zij wel belasting moesten betalen en de eerste en tweede stand niet! 

Slide 18 - Slide

Waarom was Frankrijk bijna failliet?
A
Frankrijk had bijna geen eten meer
B
Lodewijk gaf teveel geld uit aan oorlog en zijn paleizen
C
Er kwam te weinig belasting binnen.

Slide 19 - Quiz

Wie behoorden er tot de 1e stand?
A
Adel
B
Geestelijken
C
Boeren
D
Burgers

Slide 20 - Quiz

Wie behoorden tot de tweede stand?
A
Boeren
B
Burgers
C
Adel
D
Geestelijken

Slide 21 - Quiz

Wie behoorden tot de derde stand?
A
Dokters, advocaten, schrijvers, boeren
B
Alleen de boeren
C
Mensen van adel

Slide 22 - Quiz

De mensen die tot de derde stand behoorden waren allemaal arm
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Frankrijk was voor de revolutie een monarchie en werd na de revolutie een republiek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Na de revolutie.....
Napoleon,kwam aan de macht, kroonde zichzelf als keizer maar werd 2 x afgezet....

4 landen kwamen bij elkaar om te bepalen hoe nu verder...

Slide 25 - Slide

Congres van Wenen
Verenigd Koninkrijk, Pruisen, Rusland, Oostenrijk moesten bepalen hoe nu verder....


Nederland was in die tijd ook onderdeel Frankrijk

Slide 26 - Slide

Belgische revolutie
Nederland, Belgie, Luxemburg worden samengevoegd.

Willem I
1830, Belgen in opstand.

Slide 27 - Slide

Wie werd de nieuwe koning van Belgie?
A
Willem I
B
Leopold
C
Groot Hertog

Slide 28 - Quiz

Luxemburg kreeg een ....
A
koning
B
president
C
Groot-Hertog

Slide 29 - Quiz

Waarom waren de Belgen ontevreden?
A
De Belgen wilden een groter land
B
De Belgen vonden dat Willem I de Nederlanders voortrok
C
De Belgen wilden dat Frans de officiele taal werd

Slide 30 - Quiz

1e trein..1839
Amsterdam - Haarlem

Verschillen vroeger en nu ?
 Industrialisatie

Slide 31 - Slide

Veel mensen vonden de aanleg van de eerste spoorlijnen maar niets.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Vroeger waren er drie klassen in de trein, nu maar 2.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Grondwet 1848
Thorbecke veranderde de grondwet.

Waarom ?
Wat is er veranderd?
Wat zijn belangrijke gronderchten?

Slide 34 - Slide

Willem II had voor 1848 absolute macht en bepaalde eigenlijk alles zelf.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

In de grondwetswijziging van 1848 stond dat de koning onschendbaar is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Nederland is nu een monarchie maar de macht van de koning is beperkt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Waarom gaf Willem II de opdracht om de grondwet te veranderen?
A
Het moest van Frankrijk
B
Hij was bang om afgezet te worden.
C
Hij had er geen zin meer in.

Slide 38 - Quiz

In Nederland heb je stemrecht, recht op demonstratie, recht op gelijke behandeling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Voor 1917 mochten alleen rijke mannen stemmen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

Vanaf ............. mogen mannen en vrouwen stemmen
A
1935
B
1920
C
1919
D
1915

Slide 41 - Quiz

Waarom was het zo bijzonder dat Aletta Jacobs mocht studeren?
A
Ze was de eerste Amsterdamse
B
Ze was de eerste vrouw die mocht studeren
C
Ze was de dochter van de koning.

Slide 42 - Quiz