KERN les 37

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

KERN les 37

Hoe gebruik je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?

Je leert hoe je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden gebruikt

Woorden les 37

angstaanjagend: iets dat heel eng is

de identiteitskaart: kaart die je binnen Europa kunt gebruiken in plaats van een paspoort

de samenleving: mensen die samen in een land wonen

een luisterend oor bieden: iemand steunen met aandacht

een bestaan opbouwen: je leven invullen op het gebied van wonen, werk/school en relaties

nationaal: van alle inwoners van een bepaald land

Maak opdracht 10, blz. 79

angstaanjagend

de identiteitskaart

nationaal

Die ogen van ....

1. jou
2. jouw

Dit zijn ........ ogen

1. jou
2. jouw

Deze tas is van ........

1. jou
2. jouw

Dat is ......... tas

1. jou
2. jouw

Een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets het bezit is van iemand of iets.

1. peroonlijk
2. bezittelijk

‘Ik’ is een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord.

1. persoonlijk
2. bezittelijk

‘Uw’ is een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord.

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.
Wat is het persoonlijk voornaamwoord

1. Hun
2. hen
3. mijn

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.
Welke zijn bezittelijk? (2)

1. Hun
2. hen
3. mijn

Zij zag hem op straat.
Zij en hem zijn:

1. persoonljk
2. bezittelijk

Hij heeft haar fiets geleend.
Hij is een:

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Hij heeft haar fiets geleend.
Haar is een:

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Ik geef een cadeau aan hen / hun.
Welke is juist?

1. hen
2. hun

Ik stuur hen / hun een kaartje.
Welke is juist?

1. hen
2. hun

Ik heb hen / hun uitgenodigd voor mijn verjaardag.
Welke is juist?

1. hen
2. hun

Maak opdracht 1, blz. 78

nakijken

Zelfstandig werken

Maak KERN les 37

blz. 78+79

Klaar? NUMO

nakijken

Ik weet het verschil tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

😒🙁😐🙂😃