Kracht1

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Krachten

Noem verschillende krachten.

Noem 3 dingen waar jij vandaag spierkracht voor hebt gebruikt

Een magneet en ijzer

1. trekken elkaar aan
2. stoten elkaar af
3. doen niets

Een magneet en koper

1. trekken elkaar aan
2. stoten elkaar af
3. doen niets

Een noordpool en een zuidpool

1. trekken elkaar aan
2. stoten elkaar af
3. doen niets

een zuidpool en een andere zuidpool

1. trekken elkaar aan
2. stoten elkaar af
3. doen niets

In welke richting wijst een kompasnaald?

1. naar boven
2. naar beneden
3. naar het noorden
4. naar het zuiden

Een kracht kan een voorwerp

Een kracht kun je niet zien. Wel de uitwerking van een kracht.

Dit zijn:

• versnellen
• remmen
• van richting veranderen
• vervormen

De eenheid van kracht is Newton

Voor het verplaatsen van 100 gram = 1 Newton

aan kracht nodig

Voor het verplaatsen van

1000 gram= 1kg = 10 Newton aan kracht nodig

Fz = m x g (Fz = zwaartekracht, m = massa, g = 10 N/kg)

Hoeveel kracht is er nodig om 1 kg te verplaatsen?

1. 0,1 N
2. 1 N
3. 10 N
4. 100 N

hoeveel kracht is er nodig om 2 kg te verplaatsen?

1. 0,2 N
2. 2 N
3. 20 N
4. 200 N

Je hebt de beschikking over 100 N aan kracht. Hoeveel massa kun je verplaatsen?

1. 100 kg
2. 10 kg
3. 1 kg
4. 10 gram

Een kraan kan 66 000 N hijskracht leveren. Welke massa kan hij nog net optillen?

1. 6 600 gram
2. 660 gram
3. 66 000 kg
4. 6 600 kg

Een kracht meten

Een kracht kun je meten met een veer.

Hoe verder de veer wordt uitgerekt, des te groter is de kracht.

De krachtmeter wordt ook veerunster genoemd

Opdrachten

• Maak de vragen van 1.1