Les 2.3 Weefsels

Les 2.3 Weefsels
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 2.3 Weefsels

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhaling les 2.2 organen van planten
  • Leerdoelen
  • Uitleg les 2.3 weefsels
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide


Wat vervoert een vaatbundel in een plant?
A
Alleen water
B
Alleen voedingstoffen
C
Voedingstoffen en water
D
Suikers

Slide 3 - Quiz

Een heel belangrijke taak van de hoofdwortel is ..
A
stevigheid in de grond
B
water bewaren
C
voedsel maken
D
groei van de plant

Slide 4 - Quiz

Wat voor organen hebben planten?

A
stengels, bladeren en wortels
B
Bloemen, bladeren en wortels
C
Bladeren en wortels
D
Geen

Slide 5 - Quiz

Wortelharen zitten aan de hoofdwortel.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

6. Een blad met bladmoes noem je een bladskelet.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen 

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 8 - Slide

Organisme
Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

Slide 9 - Slide

Orgaan
Een deel van een organisme met één of meerdere functies

Slide 10 - Slide

Weefsel
meerdere cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 11 - Slide

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen. 

Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. 

Cellen zijn erg klein. 

Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

cellen
Cellen zijn de bouwstenen van organismen. Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen, ze kunnen verschillende vormen hebben. 
  • zenuwcel
  • bindweefselcel
  • huidcel
  • spiercel



Slide 14 - Slide

Van cel tot organisme

Slide 15 - Slide

Cellen, hoe zien ze eruit?
De vorm van een cel heeft te maken met zijn functie

Slide 16 - Slide

Verschillende weefsels
Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Slide 17 - Slide

Tussencelstof
Zit tussen de cellen in. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het soort weefsel.

  • Tussencelstof van beenweefsel is erg hard/kalkachtige stof.
  • Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.
  • Tussencelstof van zenuwcellen in de hersenen is vloeibaar

Slide 18 - Slide

Weefsels planten

Slide 19 - Slide

weefsels in planten
Ook een blaadje bestaat uit meerdere weefsels!

Slide 20 - Slide

Jaarringen
Cambium: maakt nieuw hout.
Cambium zit bij de schors.
Waar zit dus het oudste en 
waar het nieuwste hout?
Verschil houtcellen uit het voorjaar 
en uit de zomer.

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Huiswerk

Maken van H2.3 opgaven 1 t/m 8
Opdracht 5 hoeft niet

Slide 23 - Slide

Met welk onderdeel van het blad regelt de plant de wisseling van gassen en de verdamping van water?
A
Opperhuid
B
De hele plant
C
De huidmondjes
D
Het blad

Slide 24 - Quiz

Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organisme, cellen
B
organisme, organen, weefsels, cellen
C
organisme, cellen, weefsels, organen
D
cellen, weefsels, organen, organisme

Slide 25 - Quiz

Je hart bestaat uit spierweefsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Wanneer is de lichte jaarring gemaakt?
A
Zomer/lente
B
Herfst
C
Winter
D
Een heel jaar

Slide 27 - Quiz

Wat is een weefsel?
A
1 cel
B
meerdere cellen
C
cellen met dezelfde vorm en functie
D
cellen met dezelfde vorm

Slide 28 - Quiz

Waar kun je de jongste jaarring in de stam van een boom vinden?
A
Aan de binnenkant.
B
Aan de buitenkant.

Slide 29 - Quiz

Spierweefsel
A
B
C

Slide 30 - Quiz

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 31 - Quiz

Evaluatie leerdoelen 

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 32 - Slide