EVE Klas 1 Leesvaardigheid: Leesstrategie zoekend en intensief lezen

Leesstrategieën
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesstrategieën

Slide 1 - Slide

Leesstrategieën
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen

Slide 2 - Slide

Waarom moet je dit weten?
  • Je hoeft niet elke tekst helemaal te lezen om het antwoord op een vraag te krijgen. 

  • Goed kunnen lezen zorgt voor gezonde hersenen met een goed geheugen. Erg handig voor bij een toets bijvoorbeeld!

Slide 3 - Slide

Intensief lezen
Je leest een tekst intensief als je de tekst wilt begrijpen en precies wil weten wat erin staat. Dat doe je zo:

  • Je let op de informatie die de inleiding en het slot geven.
  • Je stelt vragen over het onderwerp van de tekst.
  • Je zoekt op wat de moeilijke woorden in de tekst betekenen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
United Airlines
B
Bange vrouw
C
Pauw
D
Dieren

Slide 6 - Quiz

Zoekend lezen
Zoekend lezen wordt ook wel 'scannen' genoemd. Je hebt een vraag waarop je een antwoord wilt hebben. Dat doe je zo:

  • Je kijkt naar de titel en de tussenkopjes. In welke alinea zou het antwoord kunnen staan?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Wanneer is de
datarecorder geplaatst?

Slide 9 - Mind map

Wanneer lees je intensief?
A
Als je de tekst grondig/goed doorleest.
B
Als je de titel leest, de tussenkopjes bekijkt en de eerste en laatste alinea leest.
C
Als je de tekst rustig van voor naar achteren doorleest
D
Als je bepaalde woorden opzoekt in de tekst.

Slide 10 - Quiz

Wanneer lees je zoekend?
A
Als je de tekst grondig/goed doorleest.
B
Als je de titel leest, de tussenkopjes bekijkt en de eerste en laatste alinea leest.
C
Als je de tekst rustig van voor naar achteren doorleest
D
Als je bepaalde woorden opzoekt in de tekst.

Slide 11 - Quiz

Wanneer lees je globaal?
A
Als je de tekst grondig doorleest.
B
Als je de titel leest, de tussenkopjes bekijkt en de eerste en laatste alinea leest.
C
Als je de tekst rustig van voor naar achteren doorleest
D
Als je bepaalde woorden opzoekt in de tekst.

Slide 12 - Quiz

Wanneer lees je oriënterend?
A
Als je de tekst grondig doorleest.
B
Als je de titel leest, de tussenkopjes bekijkt en de eerste en laatste alinea leest.
C
Als je de tekst rustig van voor naar achteren doorleest
D
Als je bepaalde woorden opzoekt in de tekst.

Slide 13 - Quiz

Verwerking
extra uitdaging
extra oefening
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 16 - Open question

Waar in Nederland maak je de meeste kans om te schaatsen?
A
zuiden
B
westen
C
oosten
D
noorden

Slide 17 - Quiz

In welke plaats was het al wit?
A
Emmen
B
Ommen
C
Amsterdam
D
Assen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Link

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Amsterdam
B
Amsterdamse zakkenrollers
C
Voetbaltruc
D
Doelwit

Slide 20 - Quiz

Wie was het doelwit van de zakkenrollers?
A
Een voetballer
B
Een zakkenroller
C
Een gewapende man
D
Een politieagent

Slide 21 - Quiz

Wat werd er gestolen?
A
Geld
B
Telefoon
C
Voetbal
D
Niets

Slide 22 - Quiz

Hoe konden de zakkenrollers worden opgepakt?

Slide 23 - Open question

Huiswerk
Maak van Mijn stijl :

Perron 2 opdracht 18 en 21
Perron 3 opdracht 17, 18, 19, 20, 21, 22
timer
10:00

Slide 24 - Slide

3 dingen die ik deze les heb geleerd:

Slide 25 - Open question

2 dingen die ik leuk vond of die goed gingen:

Slide 26 - Open question

1 ding waar ik nog een vraag over heb:

Slide 27 - Open question

Huiswerk
Maak van Mijn stijl :

Perron 2 opdracht 18 en 21
Perron 3 opdracht 17, 18, 19, 20, 21, 22

Slide 28 - Slide