This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
PWW 1 2024
Slide 1 - Slide
Welke beweringen zijn juist?
A
Voor de Eerste Wereldoorlog waren Nederland, België en Luxemburg neutraal.
B
Door het Schlieffenplan raakten Nederland, België en Luxemburg bij de oorlog betrokken.
C
Rusland hoorde bij de geallieerden.
D
Duitsland wist een tweefrontenoorlog te voorkomen.
Slide 2 - Quiz
Waar is deze foto gemaakt en is de foto een betrouwbare bron voor onderzoek naar de neutraliteit van Nederland in de Eerste Wereldoorlog?
Kies de beste twee antwoorden.
A
De foto is gemaakt aan de grens tussen Nederland en Duitsland om te zorgen dat er geen Duitsers overliepen naar het neutrale Nederland.
B
De foto is gemaakt aan de grens tussen België en Nederland, de dodendraad stond onder hoogspanning en diende om de Belgen te beletten naar Nederland te ontsnappen.
C
Ja, de bron is wel betrouwbaar, want het laat zien dat de Duitsers niet wilden dat de Belgen naar Nederland overliepen.
D
De foto is geen betrouwbare bron voor onderzoek naar de neutraliteit van Nederland in de Eerste Wereldoorlog, omdat de soldaten duidelijk poseren voor de foto en er geen verdere context aanwezig is
Slide 3 - Quiz
Leg het begrip 'thuisfront' uit m.b.v. de bron.
Slide 4 - Open question
Wanneer werd welk wapen gebruikt?
Vóór de Eerste Wereldoorlog
In de Eerste Wereldoorlog
Slide 5 - Drag question
Chronologie-opdracht
1914
1915
1916
1917
1918
Eerste inzet van gifgas
Wapenstilstand ondertekend
Mislukking Von Schlieffenplan
VS verklaren de oorlog aan Duitsland
Slag aan de Marne
matrozen- en arbeidersopstanden in Duitsland
Slag aan de Somme
Duitse leger trekt België binnen
Moord op Frans Ferdinand
Wilhelm II treedt af en vlucht naar Nederland
Oostenrijk-Hongarije verklaart de oorlog aan Servië
Slide 6 - Drag question
Wat is een tweefrontenoorlog?
A
Een oorlog met twee partijen die tegen elkaar vechten.
B
Een oorlog met twee frontlinies, waar tegelijkertijd wordt gevochten
C
Een oorlog met meerdere partijen die op twee manieren met elkaar vechten.
D
Een oorlog waarbij de verliezende partij alles moet opgeven.
Slide 7 - Quiz
Het Zimmermann telegram was de druppel die de emmer deed overlopen. Dit was dus ......... van de Amerikaanse deelname aan de oorlog
A
het gevolg
B
de oorzaak
C
een consequentie
D
de aanleiding
Slide 8 - Quiz
Duitsland gaat een onbeperkteduikbotenoorlog voeren.
Onbeperkte duikbotenoorlog betekent dat...
A
Alle schepen worden aangevallen, behalve de neutrale schepen.
B
Alle schepen worden aangevallen, behalve de Franse schepen.
C
Alle schepen worden aangevallen, behalve de Nederlandse schepen.
D
Alle schepen worden aangevallen, ongeacht waar ze vandaan komen.
Slide 9 - Quiz
Waarom deed Amerika mee aan de oorlog?
A
Het volk wilde graag
B
Duitsland wilde graag dat Amerika meedeed
C
Handelaren waren bang hun geld niet te krijgen
D
Het incident met de Lusitania.
Slide 10 - Quiz
Wat hield het Zimmermann telegram in?
A
Duitsland verklaart VS oorlog
B
Duitsland verklaart Mexico oorlog
C
Duitsland vraagt VS als bondgenoot
D
Duitsland steunt Mexico voor oorlog met VS
Slide 11 - Quiz
Een andere naam voor gifgas....
Slide 12 - Open question
Wat weet je over de 'kindermoord van Langemark'?
Slide 13 - Open question
De 'Derde Slag om Ieper' staat ook bekend als....
Slide 14 - Open question
Wat was de langstdurende slag uit de Eerste Wereldoorlog (februari tot december 1916)? De belangrijkste tegenstanders waren de Duitsers en de Fransen.
A
De slag om Mons
B
De slag om Verdun
C
De slag om Cambrai
D
De Slag om Ieper
Slide 15 - Quiz
De Duitse opperbevelhebber Erich von Falkenhayn wilde de Fransen definitief verslaan. Welke taktiek gebruikte hij?
Slide 16 - Open question
Hoe kwamen in Rusland de communisten aan de macht ?
A
Door verkiezingen
B
Door de oorlog
C
Door een revolutie
D
Niet
Slide 17 - Quiz
Voor de Russische revolutie was de........ aan macht.
Slide 18 - Open question
Wat is niet juist over de Russische Revolutie?
A
Het waren eigenlijk 2 revoluties: in februari en oktober 1917
B
Eerst moest de Tsaar aftreden, daarna moest de voorlopige regering weg
C
Het leger koos de kant van de opstandelingen
D
Het volk wilde een communistische regering
Slide 19 - Quiz
Wat veranderde er in Rusland door de Russische Revolutie?
Slide 20 - Open question
Wat waren de DRIE oorzaken voor de Russische Revolutie?
Slide 21 - Open question
Wat is geen oorzaak van de Russische Revolutie?
A
Communisten verdeelden de macht oneerlijk
B
Er was grote ongelijkheid en armoede
C
WO1 verliep heel slecht, met veel doden
D
Er was een groot tekort aan voedsel
Slide 22 - Quiz
De Russische Revolutie werd geleid door …..
A
Vladimir Lenin
B
Nicolaas II Romanov
C
Alexander Kerenski
D
Priester Gapon
Slide 23 - Quiz
Wat was de Russische Revolutie?
A
Een militaire coup in Rusland in 1914.
B
Een politieke omwenteling in Rusland in 1917.
C
Een economische crisis in Rusland in 1905.
D
Een religieuze beweging in Rusland in 1920.
Slide 24 - Quiz
Voor wie komt Lenin op?
A
Boeren en arme mensen
B
De Tsaar
C
Niemand
D
Alleen zichzelf
Slide 25 - Quiz
Wat wil de tekenaar met deze prent over Lenin zeggen?
Lenin is de man met de bezem.
Slide 26 - Open question
Hoe noem je het vredesverdrag tussen Rusland en Duitsland?