2HV FA H.2 G

Bonjour 2HV !
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour 2HV !

Slide 1 - Slide

Planning du jour

Huiswerk check
Interview Hidde en Fardau
Voca check
Taak G

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Planning week 3





Wegens thuisonderwijs : 
opdrachten  via It's Learning inleveren !!!

Slide 4 - Slide

Interviews

Leerdoel :

Ik kan een interview afnemen over een gezonde leefstijl.


Slide 5 - Slide

Interview
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

les yeux
la tête
le nez
le genou
le bras
le pied
les doigts de pied
la jambe
le dos
les fesses

Slide 8 - Drag question

Grammaire chapitre 2
Onregelmatige werkwoord pouvoir(kunnen/mogen); 

Slide 9 - Slide

Pouvoir. C'est quoi?

Slide 10 - Slide

Vertaal: pouvoir

Slide 11 - Open question

POUVOIR (= kunnen, mogen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je peux
Tu peux
Il/elle/on peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Je peux
Tu peux
Il peut
Elle peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent
Ik kan
Jij mag
Hij kan
Zij mag
Wij kunnen
Jullie mogen
Zij mogen

Slide 14 - Drag question

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Ik kan = Je (pouvoir)
A
peux
B
veux
C
peut
D
veut

Slide 15 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Zij kan = elle (pouvoir)
A
peut
B
peuvent
C
veut
D
veulent

Slide 16 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Zij mogen = Ils (pouvoir)
A
peut
B
peuvent
C
veut
D
veulent

Slide 17 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Jij kunt= Tu (pouvoir)

Slide 18 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
u mag = Vous (pouvoir)

Slide 19 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Wij kunnen = Nous (pouvoir)

Slide 20 - Open question

Passé composé
Die bestaat uit een hulpww (avoir of être) + voltooid deelwoord

DUS:
Ik   heb    gekund  
J'     ai               pu

Slide 21 - Slide

Hoe zeg je in het Frans:
Jij hebt gekund
A
Tu as pu
B
Tu as voulu
C
Vous avez pu
D
Vous avez voulu

Slide 22 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
Wij hebben gekund
A
Nous avons voulu
B
Nous avons pu
C
Ils ont voulu
D
Ils ont pu

Slide 23 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans?
Hij heeft gekund

Slide 24 - Open question

Les devoirs
Maak Taak G

opdracht 25
en 
Slim Stampen Grammaire G

Lever je werk in !!

Slide 25 - Slide

DES QUESTIONS?

Slide 26 - Slide

A vendredi!!

Slide 27 - Slide