"
1. Taal. Het Oude Testament is geschreven of overgeleverd in het Hebreeuws (en Aramees), het Nieuwe Testament is geschreven in het (koine) Grieks.
2. Messias. In het Oude Testament legt God de fundering voor de komst van de Messias en bereidt Hij zijn volk voor op de komst van de Messias. In het Nieuwe Testament komt Jezus als de Messias en worden de gelovigen voorbereid op de tweede komst van de Messias.
3. Publiek. In het grootste deel van het Oude Testament verkiest God één volk, in het Nieuwe Testament zijn de grenzen opengebroken en werkt de Geest wereldwijd.
4. Wet VS Evangelie. In het Oude Testament ligt de nadruk op de wet, in het Nieuwe Testament ligt de nadruk op het Evangelie. Al is er in beide sprake van wet én Evangelie of Evangelie én wet.
5. De Dood. In het Oude Testament is weinig perspectief op het leven na dit leven, in het Nieuwe Testament wordt eeuwig leven verkondigd."