Jacoba van Beieren werd na de dood van haar vader de laatste heerser van Holland, Zeeland en Henegouwen.
Ze kwam al op 16 jarige leeftijd in conflict met allerlei machthebbers die uit waren op haar graafschappen.
Jacoba voerde een dappere strijd, maar was niet opgewassen tegen haar rivalen.
Filips de Goede: de hertog van Bourgondië, dwong haar om de gebieden aan hem over te dragen.
Jacoba had geen keuze, en zo werd een belangrijk deel van de Nederlanden onderdeel van het grote Bourgondische rijk.