Le Passé Composé (avoir)

le Passé Composé
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

le Passé Composé

Slide 1 - Slide

Passé Composé??!!

Slide 2 - Mind map

In het Frans gaat het hetzelfde als in het Nederlands..
Ik speel. -> Je joue. 
Ik heb gespeeld. -> J'ai joué.

Wij spelen. -> Nous jouons.
Wij hebben gespeeld. -> Nous avons joué.

Slide 3 - Slide

Passé Composé : 2 delen
- Deel 1: het werkwoord AVOIR
j'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont

Slide 4 - Slide

Passé Composé : 2 delen
- Deel 2: het voltooid deelwoord
Voorbeelden:
joué
dansé
aimé 
regardé
acheté

Slide 5 - Slide

Passé composé zijn er altijd twee!
Men neemt:
1. een vorm vh ww 'avoir'   +   2. het VD van het ww
        
                                    joué,                 dansé, regardé, aimé, parlé
                             travaillé, ...

Slide 6 - Slide

Ik heb gedanst.
A
Je danse
B
Je suis dansé
C
J'ai danse
D
J'ai dansé

Slide 7 - Quiz

Zij heeft gekeken.
A
Elle a regardé
B
Elle a regardée
C
Elle regardé
D
Elle a regarde

Slide 8 - Quiz

Jullie hebben gegeten.
A
Vous avez mangée
B
Vous aves mangé
C
Vous avez mange
D
Vous avez mangé

Slide 9 - Quiz

Wij hebben gespeeld (nous - jouer).

Slide 10 - Open question

Jij hebt gewonnen (gagner).

Slide 11 - Open question

Zij hebben gewerkt (Ils - travailler).

Slide 12 - Open question

J'ai joué.
Vous avez dansé.
Elles ont habité.
On a joué.
Tu as mangé.
Ik heb gespeeld.
U heeft gedanst.
Zij hebben gewoond.
Wij hebben gespeeld. 
Jij hebt gegeten.

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Nu doen:
Als je nog niet af hebt: 
Faire: exercices 16, 17 et 18
Apprendre: le passé composé (grammaire D)
Réviser: vocabulaire A & B

Slide 15 - Slide