H16 kracht en beweging vmbo gt4

->H16
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

->H16

Slide 1 - Slide

periode 2
H7: week 49/50
H4: week 50/51 
H10: Week 2
H14: Week 3/4
H15: week 5
--> H16: week 6
Herhaling: week 8 t/m 10

Slide 2 - Slide

Deze les
Introductie maken
Uitleg nettokracht en effect van nettokracht (16.1)
Werken aan opdrachten (lessonup en in boek)
Uitleg verband kracht en versnelling/vertraging (16.2)
Werken aan opdrachten

Slide 3 - Slide

-> H16.1

Slide 4 - Slide

-> H16.1

Slide 5 - Slide

-> H16.1

Slide 6 - Slide

-> H16.1

Slide 7 - Slide

Welke kracht hebben je spieren nodig om een fiets te laten bewegen?
A
voortstuwend kracht
B
tegenwerkende kracht
C
luchtwrijving
D
rolweerstand

Slide 8 - Quiz

Als de snelheid constant is,
dan is de voortstuwende kracht
A
groter dan de wrijvingskracht
B
kleiner dan de wrijvingskracht
C
gelijk aan de wrijvingskracht

Slide 9 - Quiz

Een verhuizer duwt tegen een kist.
de kist komt niet vooruit.
Hoe groot is de wrijvingskracht als de verhuizer duwt?
A
Fw = 0N
B
Fv = Fw
C
Fv < Fw
D
Fv > Fw

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
Lezen paragraaf 16.1
Maken opdracht 2, 4  en 6

Slide 11 - Slide

-> H16.2

Slide 12 - Slide

-> H16.2

Slide 13 - Slide

-> H16.2

Slide 14 - Slide

-> H16.2

Slide 15 - Slide

Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?

A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil

Slide 16 - Quiz

§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
a.   Bereken de versnelling.
      vb = 0 km/u                                         ∆v = 100 – 0 = 100 km/u = 28 m/s
      ve = 100 km/u                                       a = ∆𝑣/𝑡 = 28/4,1= 6,8m/s²
      t = 4,1s                    

-> H16.2

Slide 17 - Slide

§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
b.  Bereken de nettokracht die de Porsche laat versnellen.
     m = 2000 kg                                    F = m・a = 2000・ 6,8 = 13600N
     a = ∆𝑣/𝑡 = 28/4,1= 6,8m/s² 


-> H16.2

Slide 18 - Slide

Wat betekent de min voor de versnelling?
A
een rekenfout; kan niet negatief zijn
B
heeft geen betekenis
C
het voorwerp versnelt
D
het voorwerp vertraagt

Slide 19 - Quiz

Een fietser remt in 2,5 seconden af van 18 naar 0 km/u.
De totale massa is 95kg.
De beweging is eenparig vertraagd.
Met welke formule bereken je de vertraging?
A
a = v/t
B
v = s/t
C
F = m ・a
D
E = m・a・h

Slide 20 - Quiz

Aan de slag
Lezen paragraaf 16.1 en 16.2
Maken opgave 2,4 en 6 van paragraaf 16.1
Maken opgave 3,5 en 7 van paragraaf 16.2
Kijk het youtubefilmpje uit de link van het huiswerk. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

-> H16.3

Slide 23 - Slide

-> H16.3

Slide 24 - Slide

stopafstand =
A
reactietijd + remweg
B
reactieafstand + remweg
C
reactieafstand + reactietijd
D
iets anders

Slide 25 - Quiz

Een auto remt minder goed als de
.... of .... versleten zijn

Slide 26 - Open question

§11.3 Kracht en arbeid
Je glijdt van een 20m hoge heuvel af en de totale massa is 72kg.
 a. Bereken de zwaarte-energie boven op de heuvel.
      m = 72kg                                          Ez = m ・g・ h
      h = 20m                                                      72・10・20 = 14400J

-> H16.4

Slide 27 - Slide

§11.3 Kracht en arbeid
Je glijdt van een 20m hoge heuvel af en de totale massa is 72kg.
b. Bereken bewegingsenergie onderaan heuvel  
     bij snelheid 11m/s.
     m = 72kg                                                   Ek = ½ ・m・ v²
      v = 11m/s                                                            ½ ・72・ 11² = 4356J


-> H16.4

Slide 28 - Slide

§11.3 Kracht en arbeid
Je glijdt van een 20m hoge heuvel af en de totale massa is 72kg.
De zwaarte-energie is niet volledig omgezet in bewegingsenergie, 
onder aan de heuvel.
c. In welke vorm van energie is de ‘verdwenen’
     zwaarte-energie omgezet?
     De ‘verdwenen’ zwaarte-energie is omgezet in warmte.



-> H16.4

Slide 29 - Slide

-> H16.4

Slide 30 - Slide

-> H16.4

Slide 31 - Slide

Een andere steen van 3,0kg valt van een hoogte van 20m.
De valbeweging is een eenparig versnelde beweging. De valversnelling is 10m/s².
Bereken de snelheid.

A
3,3 m/s
B
5m/s
C
10m/s
D
20m/s

Slide 32 - Quiz

afstand
massa
snelheid
kracht
arbeid
energie
J
E
Nm
W
N
F
m/s
v
kg
km
m
s

Slide 33 - Drag question

Arbeid bereken ik met de formule:
Bewegingsenergie bereken ik met de formule:
Zwaarte-energie bereken ik met de formule:
Ez = m · g · h
Ek = ½ · m · v²

W = F · s

Slide 34 - Drag question

Hoe lang moet je de pijl van de trekkracht tekenen, als er gegeven is dat:
Trekkracht = 52 N en
schaal 1cm ≙ 10N
A
5,2 cm
B
52 cm
C
1,9 cm
D
19 cm

Slide 35 - Quiz

Hoe lang moet je de pijl van de trekkracht tekenen, als er gegeven is dat:
Trekkracht = 1300 N en
schaal 1cm ≙ 200N
A
0,15 cm
B
1,5 cm
C
0,65 cm
D
6,5 cm

Slide 36 - Quiz

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een kracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die nodig is om de stoel 2m te verschuiven

A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm

Slide 37 - Quiz

Baksteen 2,5kg ligt op een bouwsteiger
op een hoogte van 3,2m.
Bereken de zwaarte-energie van de baksteen.
A
80J
B
25,6J
C
20J
D
te weinig gegevens

Slide 38 - Quiz

Baksteen 2,5kg ligt op een bouwsteiger op een hoogte van 3,2m.
De baksteen valt naar beneden.
Bereken de snelheid waarmee de steen de grond raakt.
E(z) wordt omgezet in E(k)
A
80m/s
B
8m/s
C
64m/s
D
4m/s

Slide 39 - Quiz

aan het werk
Lezen paragraaf 16.3 en 16.4
Maken opgave 2,4 en 6 van beide paragrafen. 

Slide 40 - Slide