UNIT 6 (recap)

Welcome!
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome!

Slide 1 - Slide

Today's Goal
Aan het einde van de les hebben we heel UNIT 6 geoefend ter voorbereiding op de toets aan de hand van een digitale leeromgeving.

Slide 2 - Slide

Onderwerpen
- Woordjes
- The Past Simple
- The Present Perfect
- Woorden met dezelfde klank, maar andere betekenissen
- Some/ Any
- Who/ Which



Slide 3 - Slide

Plan van aanpak

-Eerst de onderwerpen kort herhalen

-Vervolgens oefeningen in een digitale leeromgeving

Slide 4 - Slide

Wat heb je nodig voor deze les:

Je laptop

Slide 5 - Slide

timer
0:30
Past Simple

Slide 6 - Mind map

timer
0:30
The Present Perfect

Slide 7 - Mind map

The Past Simple vs The Present Perfect (Recap)
The Past Simple
Gebruik: In het verleden gebeurt en nu afgelopen
Signaalwoorden zoals: Last week, a year ago, two hours ago

The Present Perfect
Gebruik: In het verleden begonnen, waar je nog steeds iets van merkt
Signaalwoorden zijn: For, yet, never, ever, just, already, always en since


Slide 8 - Slide

The Past Simple vs The Present Perfect (Recap)
The Past Simple - vorm (regelmatige werkwoorden)
Basisvorm: hele werkwoord + ED







*Onregelmatige werkwoorden krijgen eigen vorm (kent iemand een voorbeeld?)

Slide 9 - Slide

timer
0:30
Irregular verbs (past simple)

Slide 10 - Mind map

The Past Simple vs The Present Perfect (Recap)
The Past Simple - Ontkennende zinnen
'Did not / didn't' + hele werkwoord
Did not (didn't) komt voor het hele werkwoord te staan


---------------------------------------------------------------------------------------
Example: ?
Stap 1: Schrijf 2 voorbeelden op (1 minuut)
Stap 2: Deel je voorbeelden met de persoon naast je (1 minuut)
Stap 3: Deel met de klas







timer
1:00

Slide 11 - Slide

The Past Simple - ontkennende zinnen
(voorbeelden)

Slide 12 - Open question

The Past Simple vs The Present Perfect (Recap)
The Past Simple - Vragende zinnen

Did komt voor de hele zin te staan (gebruik het hele werkwoord):


---------------------------------------------------------------------------------------
Example: ?
Stap 1: Schrijf 2 voorbeelden op (1 minuut)
Stap 2: Deel je voorbeelden met de persoon naast je (1 minuut)
Stap 3: Deel met de klas




timer
1:00

Slide 13 - Slide

The Past Simple - vragende zinnen
(voorbeelden)

Slide 14 - Open question

The Past Simple vs The Present Perfect (Recap)
The Present Perfect- vorm
Have/ has + voltooid deelwoord
He/She/It = has
I/You/We/They = have
---------------------------------------------------------------------------------------
Example: 

She has lived in London since 2015.
 
Signaalwoorden zijn: For, yet, never, ever, just, already, always en since



Slide 15 - Slide

The Past Simple vs The Present Perfect (Recap)
The Present Perfect- vorm

Ontkennende zinnen: Have not (haven't)/ has not (hasn't) + voltooid deelwoord
Example: I haven't taken the dog for a walk yet

Vragende zinnen:
 Have/ has, begin van de zin
Example: Has she taken the dog for a walk yet?


*Onregelmatige werkwoorden krijgen eigen vorm



Slide 16 - Slide

Woorden met dezelfde klank, maar met andere betekenissen
They're, Their, There
It's, its
You're, Your
Than, Then,
Where, were, we're

Slide 17 - Slide

Wat is de juiste vertaling van:
"hun"
A
They're
B
Their
C
There

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van:
"het is"
A
It's
B
Its

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van:
"van jou/ van jullie"
A
you're
B
your

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van:
"waren"
A
we're
B
where
C
were

Slide 21 - Quiz

Some vs Any
Gebruik:

Slide 22 - Slide

Je gebruik Some Of Any als je
'een paar', 'een beetje' of 'wat' wilt zeggen.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Some vs Any
Some
Gebruik: Bevestigende zinnen (+)
Example: I have some good ideas

Gebruik: Vragende zinnen als je verwacht dat het antwoord ja zal zijn
Example: Can I have some sugar please?

Slide 24 - Slide

Any
Gebruik: ontkennende zinnen (-)
Example: I haven't got any plans

Gebruik: Vragen waarvan je niet zeker weet dat het antwoord 'ja' is.
Example: Do we have any sugar?

Slide 25 - Slide

Who vs Which
Gebruik: om terug te verwijzen naar een eerder genoemd woord in een zin.


Slide 26 - Slide

"Who" gebruik je om te verwijzen naar:
A
Mensen
B
Dieren of dingen

Slide 27 - Quiz

"Which" gebruik je om te verwijzen naar:
A
Mensen
B
Dieren of dingen

Slide 28 - Quiz

Vragen?

Slide 29 - Slide

Instructie
Wat: Wikiwijs
-uitleg lezen/ uitleg filmpjes + extra oefeningen

Hoe: je mag samenwerken

Tijd: 25-30 minuten

Klaar: Terugblikken op de les

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Terugblikken
De stof van UNIT 6 klassikaal behandeld

Wikiwijs (uitleg terug kunnen lezen/ uitleg filmpje kunnen bekijken), extra oefeningen kunnen maken.

Slide 32 - Slide

Onderwerpen
- Woordjes
- The Past Simple
- The Present Perfect
- Woorden met dezelfde klank, maar andere betekenissen
- Some/ Any
- Who/ Which



Slide 33 - Slide

Ik vond de Wikiwijs handig om mee te oefenen
010

Slide 34 - Poll

Ik heb voor mijn gevoel het doel van de les gehaald.
010

Slide 35 - Poll

Vragen?

Slide 36 - Slide