Herhaling grammatica H5

Bepaling van gesteldheid
De bepaling van gesteldheid vertelt iets over de gesteldheid (toestand) van het onderwerp of het lijdend voorwerp, en over het gezegde.
  • Stel de vraag: hoe + gezegde + onderwerp en/of lijdend voorwerp.
  • Controleer of het antwoord iets zegt over zowel het gezegde als over het onderwerp of het lijdend voorwerp.
  • Zo ja: bepaling van gesteldheid en geen bijwoordelijke bepaling.
  • De partijleider verscheen smalend lachend voor de camera. (Hoe verscheen de partijleider?)
  • Tim verft zijn haren groen. (Hoe verft Tim zijn haren?)


1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bepaling van gesteldheid
De bepaling van gesteldheid vertelt iets over de gesteldheid (toestand) van het onderwerp of het lijdend voorwerp, en over het gezegde.
  • Stel de vraag: hoe + gezegde + onderwerp en/of lijdend voorwerp.
  • Controleer of het antwoord iets zegt over zowel het gezegde als over het onderwerp of het lijdend voorwerp.
  • Zo ja: bepaling van gesteldheid en geen bijwoordelijke bepaling.
  • De partijleider verscheen smalend lachend voor de camera. (Hoe verscheen de partijleider?)
  • Tim verft zijn haren groen. (Hoe verft Tim zijn haren?)


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ondergeschikte bwb
  • Een bijwoordelijke bepaling binnen een zinsdeel en zegt iets over een ander woord dan een zelfstandig naamwoord;
  • Deze bijwoordelijke bepaling wordt ondergeschikt genoemd, omdat het geen zelfstandig zinsdeel is;
  • Zoek binnen een zinsdeel de bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden en kijk of er woorden zijn die iets zeggen over die woorden;
  • Een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling kan onderdeel zijn van een bijvoeglijke bepaling.

De organisatoren van het Sydney Festival | deden | een nogal bijzondere bestelling.
(nogal zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord: bijzondere)

Ik | moet | nu | heel snel | weg.
(heel zegt iets over het bijwoord: snel)


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De Nederlandse militairen in 't Harde moesten voor de kamerinspectie hun gevechtstenue keurig opgevouwen in hun kledingkast leggen.
Welk zinsdeel is 'keurig opgevouwen'?
A
Onderwerp
B
Bepaling van gesteldheid
C
Bijwoordelijke bepaling
D
Lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

'Toen hij de klap hoorde, sloeg hij onmiddellijk alarm.'
'Onmiddellijk' is:
A
bepaling van gesteldheid
B
bijwoordelijke bepaling
C
oorzakelijk voorwerp
D
voorzetselvoorwerp

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bepaling van gesteldheid in de volgende zin:
'De muren heeft hij gisteren blauw geverfd.'

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is de bepaling van gesteldheid in de volgende zin:
'De speler liep woedend van het veld.'

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is de bepaling van gesteldheid in de volgende zin:
'Razend gooide hij het schrift naar de leerling.'

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat is de bepaling van gesteldheid in de volgende zin:
'Na de wedstrijd lag hij nog uren wakker in zijn bed.'

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat is de bepaling van gesteldheid in de volgende zin:
'Hij liep rustig naar de penaltystip.'

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat is de bepaling van gesteldheid in de volgende zin:
'Na de lange tocht kwam hij hongerig thuis.'

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Wat is hier de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling?
"De nieuwe docent is zeer tevreden."
A
zeer
B
nieuwe
C
tevreden
D
docent

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

ondergeschikte bijwoordelijk bepaling?
De afloop van de voorstelling was erg verrassend.
A
de afloop
B
van de voorstelling
C
erg
D
verrassend

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Mijn bejaarde grootouders kochten een geweldig mooie bungalow.

Geweldig is een
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
C
Geen van beide

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Ik vond het boek erg spannend.

Is 'erg' een bijv.bep. of een obwb?
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De GROTE televisie

grote =
A
bijvoeglijke bepaling
B
ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De ZEER moeilijke vraag

zeer =
A
bijvoeglijke bepaling
B
ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Zij l hebben l een ENORM grote tent l gekocht.

enorm=
A
bijvoeglijke bepaling
B
ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Dat onaantrekkelijke meisje l is l zeer slim.

ondergeschikte bijwoordelijke bepaling(en) = ?
A
onaantrekkelijke, zeer, slim
B
onaantrekkelijke, zeer
C
onaantrekkelijke
D
zeer

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijke bepaling
Bijstelling
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Het Wilhelmus, HET VOLKSLIED, ...
De KNAPSTE jongen van haar klas
VOLGEND jaar
ERG beroemd
een ENORM grote tent
een enorm GROTE tent

Slide 19 - Drag question

Let op het verschil tussen ENORM grote tent en ENORM GROTE tent!
Sleep het znw en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin: Met de                                                                                kan ik   
        goed opschieten.
znw
bijvoeglijke 
bepaling
nieuwe
vriend
van mijn zus

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling
Bijvoeglijke bepaling
Is een zinsdeel 
Is geen zinsdeel 

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Sleep het znw en bijvoeglijke bepaling naar het juiste vak.
Zin:
znw

bijvoeglijke 
bepaling
Ze
heeft
een
rode,
mooie
jurk.

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Noteer de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling.
De laatste tentoonstelling over Escher bleek heel interessant te zijn.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat is bijvoeglijke bepaling?
Wat is de ondergeschikte bijwoordelijk bepaling?
Mijn ouders hebben een heel lange wandeling gemaakt.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Noteer de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling: Die heel kleine, lekkere boterham verdween helemaal in zijn mond.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat voor zinnen zijn dit?

Ik vind hoofdzinnen wel logisch maar bijzinnen zijn wat ingewikkelder.
A
twee hoofdzinnen
B
twee bijzinnen
C
één hoofdzin
D
één hoofdzin en één bijzin

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Geef aan: juist of onjuist.
Een samengestelde zin kan bestaan uit twee bijzinnen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

hoofdzinnen en bijzinnen

Het hooi was vers, maar het was nat.
A
HZ - HZ
B
HZ - BZ
C
BZ - BZ
D
BZ - HZ

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de bijzinnen?

's Middags viel ik al in slaap, omdat ik 's ochtends geen koffie had gedronken.
A
's Middags viel ik al in slaap,
B
omdat ik 's ochtends geen koffie had gedronken.
C
Geen bijzinnen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de bijzinnen?

Tim heeft veel geoefend, zodat hij de wedstrijd zeker gaat winnen.
A
Tim heeft veel geoefend,
B
zodat hij de wedstrijd zeker gaat winnen.
C
Geen bijzinnen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de bijzinnen?

Hoewel ik heb geskied, ga ik niet graag mee op wintersport.
A
Hoewel ik heb geskied,
B
ga ik niet graag mee op wintersport.
C
Geen bijzinnen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Kan je eigenlijk twee bijzinnen hebben als samengestelde zin?
A
Ja, dat kan!
B
Nee, dat kan niet!

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'in Noorwegen'
B
'IJsblauwe'

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bijvoeglijke bepaling in de zin:

Het huiswerk was moeilijk
A
Huiswerk
B
Was
C
Moeilijk
D
Is er niet.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een bijvoeglijke bepaling?
Ze speelt op de beste gitaar van Nederland.
A
beste
B
van Nederland
C
beste, van Nederland
D
de beste, van Nederland

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

De bijvoeglijke bepaling hoort bij...
A
een werkwoord in een zinsdeel
B
een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel
C
een zinsdeel
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is/zijn de bijvoeglijke bepaling(en)?
De barbecue van de buren is duur.
A
De barbecue
B
duur
C
van de buren
D
van de buren, duur

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bijvoeglijke bepaling?

De slaapkamer van het meisje is roze.
A
van het meisje
B
van het meisje, roze
C
roze

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions