6.5 Componenten (opg.32,48,20,22)

6.5 Componenten
Afronden 6.5 met huiswerk 32
Herhalen opgave 20 (en 22)
Vragen over opgave 48 in vragen half-uurtje
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.5 Componenten
Afronden 6.5 met huiswerk 32
Herhalen opgave 20 (en 22)
Vragen over opgave 48 in vragen half-uurtje

Slide 1 - Slide

Opgave 32a
  • Een lamp wordt steeds dichter bij de LDR gebracht.
  • Kleinere afstand -> meer licht
  • Meer licht -> lagere weerstand
  • Dit zie je in de grafiek

Slide 2 - Slide

32b. Waarom meet je een hogere spanning als R groter wordt?
timer
1:00

Slide 3 - Open question

32c. Waarom minder spanning over de LDR als er meer licht op valt?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Opgave 32d,e
  • Meer licht -> weerstand LDR lager -> spanning LDR lager
  • Spanning in serieschakeling verdeelt zich
  • Samen 5,0V dus als spanning over LDR afneemt,
  • dan neemt de spanning over R toe.
  • Bij een licht sensor is het prettig als het wijzertje naar rechts gaat als de licht toeneemt. Daarom meet je de spanning over R en niet over LDR.

Slide 5 - Slide

Opgave 32f
  • R is 1, LDR is 2
  • Wet van Ohm over R:
  • U1 = I1 . R1
  • 2,7 = I1 . 500
  • I1 = 0,0054 A (is ook I2)
  • Wet van Ohm over LDR:
  • U2 = I2 . R2
  • 2,3 = 0,0054 . R2
  • R2 = 425 Ω -> aflezen 0,63 m

Slide 6 - Slide

20a. Wat gebeurt er met de spanning U1 over L1 als lampje L3 erbij komt?
A
U1 gaat omhoog
B
U1 gaat omlaag
C
U1 blijft gelijk
D
U1 is onbekend

Slide 7 - Quiz

20b. Wat gebeurt er met de stroom door L1 als lampje L3 erbij komt?
A
de stroom gaat omhoog
B
de stroom gaat omlaag
C
de stroom blijft gelijk
D
de stroom is onbekend

Slide 8 - Quiz

20c. Wat gebeurt er met L1 als lampje L3 erbij komt?
A
L1 gaat minder fel branden
B
L1 gaat feller branden
C
L1 blijft even fel branden
D
L1 gaat uit

Slide 9 - Quiz

20d. Wat gebeurt er met het door de bron geleverde vermogen P (= U . I) als lampje L3 erbij komt?
A
P wordt lager
B
P wordt hoger
C
P blijft gelijk
D
P is onbekend

Slide 10 - Quiz

20e. Wat gebeurt er met de spanning U1 over L1 als lampje L3 erbij komt?
A
U1 gaat omhoog
B
U1 gaat omlaag
C
U1 blijft gelijk
D
U1 is onbekend

Slide 11 - Quiz

20f. Wat gebeurt er met de stroom door L1 als lampje L3 erbij komt?
A
de stroom gaat omhoog
B
de stroom gaat omlaag
C
de stroom blijft gelijk
D
de stroom is onbekend

Slide 12 - Quiz

20g. Wat gebeurt er met L1 als lampje L3 erbij komt?
A
L1 gaat minder fel branden
B
L1 gaat feller branden
C
L1 blijft even fel branden
D
L1 gaat uit

Slide 13 - Quiz

20h. Wat gebeurt er met het door de bron geleverde vermogen P (= U . I) als lampje L3 erbij komt?
A
P wordt lager
B
P wordt hoger
C
P blijft gelijk
D
P is onbekend

Slide 14 - Quiz

Opgave 22
Dit is een voorbereiding op opgave 27
(Met dezelfde getallen)

Slide 15 - Slide

Opgave 22a,b
  • Weerstanden in serie optellen:
  • Rtot = R1 + R2 + R3
  • Rtot = 47 + 83 + 120 = 250Ω 

Slide 16 - Slide

Opgave 22c
  • Wet van Ohm over totaal:
  • Utot = Itot . Rtot
  • 15 = Itot . 250
  • Itot = 0,060 A, dit is ook I1 !
  • Wet van Ohm over R1:
  • U1 = I1 . R1
  • U1 = 0,060 . 47
  • U1 = 2,8 V
  • (dit is 47/250 van Ubron = 15 V)

Slide 17 - Slide

Opgave 22d,e,f
  • Weerstanden parallel omgekeerd optellen:
  • 1/Rtot = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3
  • 1/Rtot = 1/47 + 1/83 + 1/120
  • 1/Rtot = 0,042
  • Gtot = 0,042 S = 42 mS
  • Rtot = 1 / 0,042 = 24 Ω

Slide 18 - Slide

Opgave 22g
  • Wet van Ohm over totaal:
  • Utot = Itot . Rtot
  • 15 = Itot . 23,8
  • Itot = 0,63 A

Slide 19 - Slide

Volgende week
Maak de online Zelftest
Woensdag 2e uur laatste vragen
Woensdag 24 juni repetitie op school

Slide 20 - Slide