Toedienen geneesmiddelen

• Paraveterinaire vakken
• MBO
• Studiejaar 4

Quizz

Toedienen geneesmiddelen

Tussen welke twee toedieningsvormen maken we onderscheid bij het geven van geneesmiddelen?

1. Lokaal en systemisch
2. Lokaal en oraal
3. Systemisch en parenteraal
4. Parenteraal en oraal

Benoem minimaal 4 lokale toedieningsvormen

Zalf

Creme

Spray

Druppels

Wassing

huid

oog

oor

Wat is niet waar over lokaal behandelen?

1. Direct op de juiste plaats
2. Weinig tot geen bijwerkingen
3. Makkelijk te doseren
4. Wordt snel opgenomen in het bloed

Benoem een verschil tussen subcutane inj. vs intramusculaire inj.

SC:

Vertraagde opname

Andere insteek hoek

Grote hoeveelheden

Minder pijnlijk

Medicijnen oraal toedienen is systemisch

1. Waar
2. Niet waar

Medicatie via de luchtwegen noem je

1. Druppels
2. Spray's
3. Poeders
4. Aerosolen

Beschrijf hoe je tot de keuze komt voor een geneesmiddel

Aandoening

Toestand van patiënt

Beschikbaarheid

Wat controleer je bij het uitgeven van geneesmiddelen?

1. Juistheid geneesmiddel, Dosering, Houdbaarheid
2. Juistheid geneesmiddel, Dosering, Gewicht
3. Juistheid geneesmiddel, Gewicht, Leeftijd
4. Juistheid geneesmiddel, Diersoort, Gewicht

Wat is het voordeel van (oog)druppels vs oogzalf

Het is vetter dus blijft langer aanwezig op het oog

Wat is het belangrijkste transportmiddel bij systemische toediening?

1. De huid
2. De lever
3. De nieren
4. Het bloed

Wat betekend ototoxisch

Dat het geneesmiddel schadelijk is voor het middenoor (haartjes van gehoorzintuig en evenwichtsoorgaan)

Infuus vloeistof moet hypertoon

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer infuusvloeistof hypotoon is kunnen de cellen kapot gaan

1. Waar
2. Niet waar

Het lichaam bestaat voor ongeveer ...... uit vocht

1. 50%
2. 80%
3. 70%
4. 60%

Je meet de uitdroging door middel van

1. Klinisch onderzoek
2. Bloed onderzoek
3. Urine onderzoek
4. A, B en C