Les 2,Via Vooraf, Op weg naar 1 F, Thema 1 Hst 1 Moeilijke woorden, beoordelingsles

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Les 2, Via vooraf , Op weg naar 1F

Thema 1, Hoofdstuk 1 

Welk woord hoort op de stippellijn?

Je hebt een ............... gekregen voor mijn verjaardag.

1. gewoonte
2. contact
3. uitnodiging
4. kennis

Welk woord hoort op de stippellijn?

Boos zijn noem je een.................

1. gewoonte
2. aanpassen
3. eigenschap
4. emotie

Welk woord hoort bij het plaatje?

1. opvoeding
2. contact
3. afspreken
4. nationaliteit

Wat betekent het volgende spreekwoord:

De appel valt niet ver van de boom.

1. Mensen veranderen
2. Jouw eigen kind
3. Kinderen lijken vaak op hun ouders
4. Heel goede vrienden zijn

Wat betekent het volgende spreekwoord:

Oost west, thuis best.

1. Iemand enthousiast ontvangen
2. Het is nergens beter dan thuis
3. Verstandig genoeg zijn om eigen beslissingen te nemen
4. Geen last hebben van iemand

Wat betekent het volgende spreekwoord:

Kleine kinderen worden groot.

1. Mensen veranderen
2. Van iets wat je jong leert, heb je later veel voordeel
3. jouw eigen kinderen
4. Een familielid bezorgt je soms nadeel

Wij kunnen ........................ om morgen naar de bioscoop te gaan.

1. afspreken
2. dineren
3. respecteren
4. zwemmen

Welk woord hoort op de stippellijn?

Als je ............... hebt voor elkaar, dan laat je elkaar uitpraten.

Welke woorden horen op de stippellijn?

In de klas moet je .............. ............ met elkaar.

Iemand die je kent

1. herinnering
2. kennis
3. contact
4. relatie

Welk woord is GOED geschreven?

1. kennis
2. kenis

Welk woord is GOED geschreven?

1. aanpassen
2. aanpasen

Iets dat echt bij een persoon, dier of ding hoort

1. emotie
2. gewoonte
3. eigenschap

Welk woord is GOED geschreven?

1. vertrauwen
2. vertrouwen

Welk woord is GOED geschreven?

1. herinnering
2. herrinering
3. herinering

Welk woord is GOED geschreven?

1. contakt
2. contact

Welk woord is GOED geschreven?

1. nationalitiet
2. nationaliteit

Lees de woorden. Lees de zinnen. Sleep het woord naar de zijn met de juiste betekenis.

De vraag of iemand jouw gast wil zijn.

Op iemand kunnen rekenen.

Een afspraak maken met iemand.

Iets van vroeger waarje aan terugdenkt.

De waardering die je voor iemand hebt.

Vertrouwen

afspreken

De herinnering

uitnodiging

Het respect