This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
HEFBOMEN
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
schooltv.nl
Slide 3 - Link
Slide 4 - Video
De JUF
Hijskraan
Slide 5 - Slide
Moment
moment zegt eigenlijk dat op elke meter van een arm dezelfde hoeveelheid kracht komt als wat je erop zet.
M = F x l
M= moment NM
F= Force, kracht N
L = lenght, lengte M
Slide 6 - Slide
Bereken het moment voor beide hijskranen
Slide 7 - Slide
Meestal gaat het om dubbele hefbomen
Slide 8 - Slide
schooltv.nl
Slide 9 - Link
Waaruit bestaat een dubbele hefboom
Slide 10 - Mind map
Een hefboom bestaat uit :
een korte arm
een lange arm
draaipunt
draaipunt
lange arm
korte arm
Slide 11 - Slide
Niet alleen bij gereedschappen heb je te maken met hefbomen
Slide 12 - Slide
hoe werkt een dubbele hefboom? wat voor functie heeft het?
Slide 13 - Mind map
Bij een dubbele hefboom maken wij gebruik van de momentenwet
Een hefboom is in evenwicht als de sommen van de momenten linksom gelijk is aan de sommen van de momenten rechtsom
M1 = M2
F1 x l1 = F2 x l2
Slide 14 - Slide
De JUF
snoeischaar
Slide 15 - Slide
l1 =5 cm
l2 =40 cm
F2 = 500N
bereken F1
F2 = 500N
bereken F1
Bereken F1 bij beide snoeischaren wanneer je een kracht van 500N op uitoefen
Slide 16 - Slide
Maken vraag 6 en 7
timer
15:00
Slide 17 - Slide
Proef van Lotte
Lotte doet een proef met een hefboom. Ze hangt drie gewichtjes onder elkaar op, op 8 cm van het draaipunt P. Op elk gewichtje werkt een zwaartekracht van 0,2 N.
Bereken waar ze de twee gewichtjes rechts moet ophangen om evenwicht te maken.
Slide 18 - Slide
Als het draaipunt van een hefboom niet samenvalt met het zwaartepunt van de arm moet je rekening houden met de zwaartekracht
Slide 19 - Slide
De massa van de man is 70 kg. De afstand AP is 1,4 m. De afstand ZP is 0,75 m.
Bereken de massa van de balk.
gegevens
Slide 20 - Slide
Hoe groot is de spankracht
Slide 21 - Slide
Vaste katrol
Slide 22 - Slide
Vaste katrol
Veranderd de grote van de kracht niet
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Vaste katrol
Veranderd de grote van de kracht niet
Veranderd de richting van de kracht
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Losse katrol
Slide 27 - Slide
Losse katrol
veranderd de grote van de kracht die je moet gebruiken
Slide 28 - Slide
Losse katrol
veranderd de grote van de kracht die je moet gebruiken
De kracht verdeel je over het aantal stukken touw bij de losse katrol
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Hoeveelheid touw die je nodig heb bij een losse katrol is afhankelijk van de afstand dat je de voorwerp moet
Slide 34 - Slide
Hoeveelheid touw die je nodig heb bij een losse katrol is afhankelijk van de afstand dat je de voorwerp moet verplaatsen.
hoeveelheid touw nodig (l) = afstand (h) x n (aantal stukken touw)
l = h x n
Slide 35 - Slide
De takel heeft zes katrollen: drie vaste en drie losse. Reza wil deze takel gebruiken om een last van 75 kg 8,0 m omhoog te hijsen.
Bereken hoe hard Reza aan het touw moet trekken.
Bereken ook hoeveel meter touw hij moet inhalen.
Slide 36 - Slide
Een kracht is niet zichtbaar. Je ziet de uitwerking van de kracht.
- richting veranderen
- snelheid veranderen
- vorm veranderen
Slide 37 - Slide
Voor de vervorming van een kracht zijn twee dingen van belang
de grote van de kracht
de grote van de oppervlakte waarop een kracht werkt.
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Kracht berekenen
P
F
=
A
___
Slide 40 - Slide
Kracht berekenen
P
F
=
A
___
P = presure, druk Pa of N/m²
F= force, kracht N
A = area, oppervlakte m²
Slide 41 - Slide
Kracht berekenen
P
F
=
A
___
P = presure, druk Pa of N/m²
F= force, kracht N
A = area, oppervlakte m²
A = l x b
Slide 42 - Slide
Een bouwvakker metselt een muur. De muur en de fundering hebben een lengte van 6,0 m. De totale massa van alle bouwmaterialen is 1,2∙104 kg. In de voorschriften staat dat de druk die de muur op de grond uitoefent maximaal 8,0 N/cm2 mag zijn.
Bereken hoe breed de fundering ten minste moet zijn.